Dit voorstel van rijkswet regelt de goedkeuring van Protocol nr. 14 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) (Trb. 2004, 191 en 285). Dit Protocol beoogt onder meer de werklast van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te beteugelen.
De maatregelen uit het Protocol hebben betrekking het scheiden van kansloze en kansrijke klachten (het filteren van klachten), het bieden van een vereenvoudigde procedure voor repetitieve zaken (kloonzaken) en de introductie van een nieuw criterium voor de ontvankelijkheid van klachten.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 3 november 2005 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 29 november 2005 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
13 oktober 2005titel
Goedkeuring van het op 13 mei 2004 te Straatsburg tot stand gekomen Protocol nr. 14 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, betreffende wijziging van het controlesysteem van het Verdrag (Trb. 2004, 191 en 285)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
5
-
-
-
-
-
3 november 2005
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2005/2006, nr. 17, blz: 975