Dit wetsvoorstel wijzigt de rechtspositie van ministers en staatssecretasrissen in verband met de wijziging van de hoogte van de bezoldiging van de ministers, de minister-president en de staatssecretarissen.
Het kabinet kiest voor het ministersalaris als top van het salarisgebouw van de publieke sector. Hiermee onderschrijft het kabinet het uitgangspunt dat het het ministerssalaris weer als normsalaris wil gaan beschouwen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
In het licht van de economische situatie is de behandeling door de Tweede Kamer op verzoek van de regering op 17 februari 2009 (TK 30.424 nr. 15) aangehouden. Nu de salarisaanpassingen voor bewindslieden geen doorgang vinden, acht het kabinet de uitvoering van de salarisaanpassingen en de daarvan afgeleide onkostenvergoedingen voor de overige pulieke ambtsdragers niet opportuun. De minister heeft bij brief van 9 juli 2009 laten weten het voornemen te hebben dit wetsvoorstel in te trekken. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het voorstel en het voorstel Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers en topambtenaren (30.427) ingetrokken bij brief van 13 april 2010.
ingediend
3 januari 2006titel
Wijziging van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen en enige andere wetten in verband met de wijziging van de hoogte van de bezoldiging van de ministers, de minister president, de staatssecretarissen, de leden van de Raad van State, de leden van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsmanschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van de datum van dagtekening van het koninklijk besluit waarbij na verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de minister-president wordt benoemd, dan wel belast blijft met de leiding van het ministerie van Algemene Zaken
1