Op dinsdag 6 maart 2007 debatteert de Eerste Kamer met de nieuwe staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Tineke Huizinga-Heringa, over de modernisering van het waterschapsbestel. Het wetsvoorstel is voorbereid door haar voorganger, staatssecretaris Schultz van Haegen. Volgens het vorige kabinet zijn de voorgestelde wijzigingen in de Waterschapswet noodzakelijk vanwege de grote organisatorische ontwikkelingen in de waterschapswereld sinds de inwerkingtreding van die wet in 1992.
Fusies
De aangepaste wet zal zijn toegesneden op de waterschapsorganisatie zoals die na ettelijke fusies van waterschappen is geworden. Het vorige kabinet verwachtte niet veel fusies meer en ging ervan uit dat de nieuwe wet tien tot twintig jaar meekan. Overigens vragen de fracties van CDA, D66, Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF) en ChristenUnie in de Eerste Kamer of de wetswijziging wel voldoende robuust is en of er op termijn niet nog ingrijpender aanpassingen nodig zijn.
Veiligheid en Kaderrichtlijn Water
Het vorige kabinet denkt dat de komende 1 à 2 decennia in het teken staan van de opgaven in het kader van de veiligheid en de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. De taakomschrijving van het waterschap, zoals die nu wordt voorgesteld, biedt daarvoor de ruimte. De concrete invulling van de taken vindt overigens plaats in de sectorale wetgeving, die geïntegreerd wordt in de Waterwet. Daarbij wordt rekening gehouden met de samenhang met andere beleidsterreinen. Dit laatste punt had de fractie van het CDA aangekaart bij de schriftelijke voorbereiding van het debat.
Eigen belastingheffing
De eigen belastingheffing stelt het waterschap in staat de uitvoering van de wateropgaven te bekostigen, onder verantwoordelijkheid van het waterschapsbestuur waarin de belangengroepen vertegenwoordigd zijn, meent de regering. Concrete indicatoren om de toekomstbestendigheid van de wet te meten, waar de leden van de fracties van D66 en OSF om vragen, zijn er niet. Er worden thans echter geen grote wijzigingen in de organieke wet meer voorzien, omdat met deze nieuwe wetgeving de huidige waterschapsorganisatie in staat gesteld wordt adequaat uitvoering te geven aan de wateropgaven van de komende jaren, zegt de regering.
Zelfstandig
De fracties van het CDA, de PvdA, de SP, GroenLinks, D66 en OSF hebben de positie van waterschappen als zelfstandige functionele overheid aangesneden in de schriftelijke voorbereiding. De vorige staatssecretaris Schultz van Haegen merkt daarover in de memorie van antwoord op, dat de keuze voor de instandhouding van het waterschap als zelfstandige functionele overheid recent opnieuw is gemaakt bij de beslissing over de bekostiging van het regionaal waterbeheer. De waterschappen voeren hun taken in het algemeen slagvaardig en efficiënt uit, vindt zij. Er is vanuit dat perspectief dan ook geen aanleiding om de waterschappen op te heffen of om te vormen tot uitvoeringsorganisaties onder verantwoordelijkheid van de provincie, zoals het Rathenau Instituut betoogd heeft in een rapport en waarnaar de leden van GroenLinks in de Eerste Kamer hebben verwezen.
Bestuur op maat
De vorige staatssecretaris werd in dit standpunt gesterkt door het recente advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) over het middenbestuur: Bestuur op maat. De ROB beschouwt de waterschappen als een functionele hulpstructuur voor de bestuurlijke hoofdstructuur, die zijn waarde bewezen heeft. Maar de democratische legitimatie kan beter en daar wilde het vorige kabinet ook aan gaan werken.
Deel dit item: