T00540

Toezegging bij natuur en milieu 6



Staatssecretaris Van Geel zegt toe dat wat hij vertelt over decentralisatie op milieugebied nog eens beter gestructureerd en aangevuld in een brief zal neerleggen.


Kerngegevens

Nummer T00540
Oorspronkelijke nummer tz_MIL_2004_1
Status voldaan
Datum toezegging 24 mei 2004
Deadline 1 januari 2004
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Commissie commissie voor Milieu
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen decentralisatie
milieubeleid
Kamerstukken Begrotingsstaat Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 2004 (29.200 XI)


Uit de stukken

Handelingen EK 2003-2004, 29-1582

[…]

Staatssecretaris Van Geel: […]

Ik kom vervolgens te spreken over decentralisatie. Een aantal woordvoerders heeft erop gewezen dat uit een aantal rapporten en publicaties blijkt dat de doelen niet zullen worden gehaald als decentralisatie plaatsvindt. Dat wil ik bestrijden. Het is een tendens dat decentralisatie op milieugebied betrekking op die zaken die lokale milieueffecten hebben. Generiek beleid op het gebied van het behalen van de NEC-doelstellingen zal niet worden gedecentraliseerd.

Het primaire doel van decentralisatie van lokaal beleid is dat er via de sectorale wetgeving en de eisen die daaraan worden gesteld, wordt gekomen een suboptimaal resultaat wat de totale milieukwaliteit betreft. Dat was het vertrekpunt. Wij hebben via ''Stad en milieu'' en andere benaderingen ruimte gegeven om die afwegingen te maken, op voorwaarde dat het totaal van de milieukwaliteit beter is dan het individuele dat wij hebben vanuit de sectorale wetgeving. Dat kan ertoe leiden dat een vergunningverlening in het kader van emissiebeleid soms weer teruggaat naar het centrale niveau. Ik vind het helemaal geen probleem om te beginnen met een decentrale aanpak van vraagstukken, mits dat tot het realiseren van doelen leidt. Ik noem het voorbeeld van onze afvalinzamelingstructuur. Die hebben wij zelf opgezet. Er is sprake van een goed decentraal systeem, er is sprake van een betrokkenheid van de burgers en het gaat van papier tot en met glas.

Er komt nu Europese regelgeving op dat gebied. Wij zitten met een doelbereiking die veel hoger is dan bij de Europese regelgeving. Uw Kamer zou het mij terecht kwalijk nemen, als ik zei: wij hebben het nu eenmaal gedecentraliseerd en als wij het niet halen, kan ik er niks aan doen. U mag dan in voorkomende gevallen zeggen dat er tijdig moet worden ingegrepen als het doel op die manier niet wordt gehaald. Ik zie echter niet in waarom wij die ruimte niet kunnen geven als die kan leiden tot een efficiënte doelbereiking en grote betrokkenheid van burgers bij hun leefomgeving. Die betrokkenheid leidt soms tot fantastische resultaten. Op een ander terrein leidt die misschien tot minder goede resultaten. In het laatste geval mag u er het kabinet op aanspreken dat het tijdig evalueert en ingrijpt om via een ander instrumentarium het doel te bereiken. Ik wil gezegd hebben dat voor mij de Europese afspraken die wij hebben gemaakt heilig zijn. Ik wil mij daaraan houden. De heer Van Middelkoop ergerde zichaan manier waarop de fiches worden geschreven.

De heer Van Middelkoop (Christen-Unie):

Misschien kunt u mijn ergernis nog even opzouten. Ik wil even terug naar het punt van decentralisatie. Ik begrijp ook wel dat wij dit hier niet ten gronde kunnen uitdiscussiëren, maar ik was niet de enige die het signaleerde en heb aangetroffen in wetenschappelijke rapporten, bijvoorbeeld van het RIVM. Je kunt je overigens afvragen of het RIVM het instituut is dat daarop moet wijzen. Ook in het rapport van de Universiteit van Groningen heb ik het gelezen. Dat rapport is ongetwijfeld bekend op het ministerie. De staatssecretaris moet nog reageren op de Iaatste milieubalans. Ik daag hem uit om aan dit onderwerp meer aandacht te geven dan normaal het geval zou zijn. Ik denk dat het nodig is dat er op dit punt meer duidelijkheid wordt gegeven, niet alleen aan de Kamers, maar ook aan het veld.

Staatssecretaris Van Geel:

Ik neem die handschoen op. Volgens mij is de brief overigens al naar de Kamers gestuurd. Er is al aandacht aan besteed. Ik beloof dat ik wat ik nu vertel nog eens beter gestructureerd en aangevuld in een brief zal neerleggen. Ik ben ervan overtuigd dat er een redelijke mate van zorg is. Als wij het deden zoals sommigen denken dat wij het doen, zou iedereen gelijk hebben. Ik kan het natuurlijk niet zelfstandig afhankelijk maken van het resultaat van wat iedereen doet. Er moeten mechanismen zijn, zodat het tijdig wordt gesignaleerd. Het moet zich ook niet richten op mondiale vraagstukken. Het moet zich per saldo richten op versterking van de lokale milieukwaliteit. Dat moet het uitgangspunt zijn. Het moet zichniet richten op andere terreinen. Ik heb vaker met dat bijltje gehakt en wil wel een voorbeeld geven inzake ruimte en milieu.

Er is mij overigens niet bekend dat wij willen overgaan tot integratie van wetgeving op dat terrein. Wij proberen een vergunning in de uitvoerende sfeer ermee te combineren. Ik zie helemaal nog geen reden om op dat gebied wetgeving te integreren. Ik ben ruimtelijkeordeningsman en geen milieuman. Ik heb in discussies steeds van milieumensen gehoord: als u hier op deze plek waarop een bedrijf is dat suikerbieten verwerkt tot suiker, ook nog dit en dat bedrijf zet, dan is het allemaal energiezuinig en efficiënt, maar dan is het ook in strijd met de ruimtelijke ordening. Ik zeg dan: het kan alleen maar als de ruimtelijke kwaliteit als zelfstandige kwaliteit er substantieel beter op wordt, anders moet je dit soort exercities niet uitvoeren.

[…]



Historie

  • 28 mei 2004
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      Brief, 28663 nr.17
  • 24 mei 2004
    toezegging gedaan