T00286

Toezegging Nadere analyse toekomst advies- en Kennisinfrastructuur (31201)



De minister zal een nadere analyse maken over de toekomst van het kennis- en adviesstelsel, waarin de volgende punten terugkomen: - Een heldere visie op het adviesstelsel, uitgewerkt aan de hand van scenario’s waarbij wordt aangegeven hoe deze in de praktijk doorwerken - Het belang van strategische advisering op de lange termijn - Aan wie wordt geadviseerd (regering, parlement of allebei)? - Wat is nodig aan advisering en hoe kan dit het beste vorm worden gegeven (o.a. op het punt van de onafhankelijkheid) - De scheiding tussen eigenaarschap en opdrachtgeverschap, waarbij het eigenaarschap meer bij AZ wordt gelegd en het opdrachtgeverschap bij de departementen - Het al da niet opheffen van bovensectorale adviesraden als de AGS en de RMO - Voorstellen [tot opheffing] moeten gekoppeld worden aan de vraag welke informatie nodig is - De minister zal een poging doen om aan te geven welke informatie [voor de Rijksoverheid] nodig is om het werk goed te doen - Wanneer is een kaartenbakmodel nuttig en wanneer helemaal niet? - Een stevigere onderbouwing van de doelstelling 20% minder beleid en advies


Kerngegevens

Nummer T00286
Oorspronkelijke nummer tz_BZHC/AZHK_2008_13
Status voldaan
Datum toezegging 4 maart 2008
Deadline 1 oktober 2009
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden prof.dr. M.L. Bemelmans-Videc (CDA)
drs. J.P. Laurier (GroenLinks)
prof.dr. K. Putters (PvdA)
dr. A. Vliegenthart (SP)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen advies- en kennisinfrastructuur
Kamerstukken Nota Vernieuwing Rijksdienst (31.201 nr. 3)


Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2007-2008, nr. 22/23 blz. 937-964

Blz. 952

Minister Ter Horst:

[…] Ik ben dol op fundamentele discussies en heb in de Tweede Kamer gezegd dat ik gaarne bereid ben om met een heldere visie van het kabinet te komen op het adviesstelsel. Ik zal daarin ook scenario’s schetsen.

Blz. 953/954

Minister Ter Horst:

[…]

Op gemeentelijk niveau is dat sinds de dualisering uit elkaar gehaald. Vanuit het idee dat het verschillende adviezen zijn, zijn er daar enerzijds adviesraden die het college van burgemeester en wethouders adviseren en anderzijds adviesraden die de gemeenteraad adviseren. Ik wil daarmee maar aangeven dat ook de vraag voor wie het advies bedoeld is, onderdeel zal uitmaken van de analyse die de Kamer tegemoet kan zien.

Blz. 954

Minister Ter Horst:

[…]

Nogmaals, mijn uitgangspunt is dat advisering van groot belang kan zijn voor regering en parlement, met name strategische advisering voor de wat langere termijn. De Kamer zal dat zien in de analyse die zij tegemoet kan zien en de scenario’s.

Blz. 955

Minister Ter Horst:

[…]

De vraag wat nodig is aan advisering en hoe die het beste vorm kan worden gegeven vormt ook het begin van de notitie die de Kamer van mij tegemoet kan zien.

[…]

De suggestie om onderscheid te maken tussen eigenaarschap en opdrachtgeverschap, waarbij het eigenaarschap meer bij AZ wordt gelegd en het opdrachtgeverschap bij de departementen, vind ik interessant en zal ik dan ook zeker meenemen.

Blz. 956

Minister Ter Horst

[…]

Hij heeft verder opgemerkt dat bovensectorale adviesraden als de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen en de RMO niet opgeheven zouden moeten worden. Ook dat punt komt in de nadere analyse aan de orde.

Blz. 957

Minister Ter Horst:

 […] Hoe gaat het adviesvoorstel in de praktijk werken? Dat vroeg de heer Vliegenthart. Dat weet je natuurlijk nooit helemaal zeker. In het oorspronkelijke voorstel heb ik gekozen voor een geleidelijke verandering. In de nadere analyse zal ik proberen aan te geven hoe de scenario’s in de praktijk zullen doorwerken.

[…]

De heer Putters (PvdA): Bent u bereid om toe te zeggen dat de voorstellen gekoppeld worden aan de vraag welke informatie nodig is om de vraagstukken op te lossen waar wij ons voor gesteld zien?

Minister Ter Horst: Ik ben daartoe bereid. Ik waarschuw de heer Putters echter wel dat je hierop eindeloos kunt studeren. En uiteindelijk moeten er wel keuzes worden gemaakt. Ik zal dus een poging wagen om aan te geven welke informatie nodig is om ons werk goed te doen. Ik hoop echter dat hij begrijpt dat dit geen gemakkelijke opgave is.

[…]

De heer Putters (PvdA): Bent u bereid om toe te zeggen dat de voorstellen gekoppeld worden aan de vraag welke informatie nodig is om de vraagstukken op te lossen waar wij ons voor gesteld zien?

Minister Ter Horst: Ik ben daartoe bereid. Ik waarschuw de heer Putters echter wel dat je hierop eindeloos kunt studeren. En uiteindelijk moeten er wel keuzes worden gemaakt. Ik zal dus een poging wagen om aan te geven welke informatie nodig is om ons werk goed te doen. Ik hoop echter dat hij begrijpt dat dit geen gemakkelijke opgave is.

Blz. 961

Minister Ter Horst:

Over de kwestie van de kaartenbak versus vaste adviescommissies zegt mevrouw Bemelmans dat zij er niet van overtuigd is dat de kaartenbak tot een voordeel zal leiden. Andere leden hebben hierover ook gesproken. Ik stel voor om naar aanleiding van de notitie terug te komen op de vraag, wanneer een kaartenbak nuttig is en wanneer wellicht helemaal niet. Ik ben van mening dat het bij sommige vraagstukken en strategische adviezen ongewenst is als er steeds een ander gezelschap optreedt, zeker als het adviezen betreft over een lage termijn. Dat leidt immers niet tot de beste adviezen. Ook voor mij ligt de kwestie dus niet zwart-wit en ook ik wil niet in alle gevallen werken met een kaartenbakstructuur. Ik kan mij zelfs goed voorstellen dat je daarvoor in sommige gevallen juist niet kiest.

Blz. 963

Minister Ter Horst:

[…]

De heer Laurier vraagt mij om die 20% minder beleid en advies steviger te onderbouwen. Ik kom daar in de notitie op terug.


Brondocumenten


Historie