T00905

Toezegging Wetswijziging indien geen luchthavensysteem (30.452)



De minister van Verkeer en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Vliegenthart en Koffeman toe dat hij de wet zal wijzigen wanneer het hem niet lukt de beide Kamers te overtuigen van de wenselijkheid van een luchthavensysteem.


Kerngegevens

Nummer T00905
Status voldaan
Datum toezegging 9 december 2008
Deadline 1 januari 2012
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Verkeer en Waterstaat
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden drs. N.K. Koffeman (PvdD)
dr. A. Vliegenthart (SP)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen luchthavens
Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens
Kamerstukken Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (30.452)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. [13] - blz. 660

Minister Eurlings: U hebt mij inderdaad verkeerd beluisterd. Ik heb gezegd dat de  regering een overtuigend voorstel denkt te kunnen doen voor een klein nationaal luchthavensysteem, ervan uitgaande dat het Aldersproces een goed vervolg krijgt en wij  met een overtuigende Luchtvaartnota kunnen komen. Wij zijn ervan overtuigd dat wij u een voorstel kunnen voorleggen voor een goed functionerend luchthavensysteem en dat ons verhaal u ervan zal overtuigen dat het daarbij van belang is dat die paar luchthavens - het grote Schiphol en die paar kleintjes die daarmee gaan communiceren en interveniëren - hetzelfde juridische systeem hebben. Als ik beide Kamers er echt niet van kan overtuigen dat dit voordelen heeft, dan staat het mij vrij - ik kies mijn woorden niet licht - om dat  gedeelte van de wet langer uit te stellen en dan via de koninklijke weg een wetswijziging voor te leggen aan de Tweede Kamer.

De heer Koffeman (PvdD): U zegt: het staat mij vrij. U zegt dus dat als er breed gevoelde bezwaren zijn in de Tweede en Eerste Kamer, het u vrij staat om met een wetswijziging te komen. U zegt dus dat u de vrijheid neemt om dat wel of niet te doen. U zegt niet dat u zich bindt aan de conclusies van de Eerste en Tweede Kamer en er in dat geval van afziet, zoals u nu zegt dat u er drie maanden van afziet. Nee, u zegt: in dat geval staat het mij vrij om dat te doen.

De heer Vliegenthart (SP): Ik versta de minister anders: als er in de Tweede en Eerste Kamer zwaarwegende bezwaren zijn tegen een voorstel waarvan de minister hoopt dat het ons kan overtuigen, dan zal hij het uitstellen en met een wetswijziging komen. Het is een beetje flauw om te vallen over woorden als ″het staat mij vrij″. Dat is volgens mij gewoon het spraakgebruik van deze minister. Voor de Handelingen: de minister zegt dus toe dat hij, als er zwaarwegende bezwaren zijn, met een wetswijziging komt?

Minister Eurlings: Ja, waarbij u het precies zegt: Tweede en Eerste Kamer. Ik zit natuurlijk met de complicatie dat op dit vlak aan de overkant nadrukkelijk anders is besloten dan men aan deze kant lijkt te willen. Dat maakt het nogal complex voor mijn toezeggingen. U duidt het nader. Ik neem het parlement op dit vlak zeer serieus. De extra ronde die wij gaan doen, is geen ronde voor de vaak. Als ik de Kamers er niet van kan overtuigen, dan leidt dat dus tot een aanpassing. Maar ik ben er optimistisch over dat ik hen wel kan overtuigen. Ik zal daar mijn best voor doen.


Brondocumenten


Historie