Met dit wetsvoorstel wordt het wettelijk collegegeld geleidelijk verhoogd met tien stappen van € 22 per jaar. Als flankerend beleid bij de collegegeldverhoging wordt de aanvullende beurs eveneens met tien stappen van € 22 per jaar verhoogd en worden de terugbetalingsvoorwaarden bij studieleningen vereenvoudigd en versoepeld. Hiermee blijft de financiele toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.
Met deze maatregelen wordt het lerarentekort aangepakt en de kwaliteit en positie van leraren versterkt. Tevens worden enkele andere kleine aanpassingen voorgesteld. Voorzien is het wetsvoorstel met ingang van studiejaar 2009-2010 in werking te laten treden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 31.790, A) is op 24 maart 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, ChristenUnie, SGP, CDA en de PVV stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 21 april 2009 als hamerstuk afgedaan. GroenLinks, SP en D66 is daarbij aantekening verleend.
De wet is opgenomen in Staatsblad 246 van 23 juni 2009.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 247 van 9 juni 2009.
ingediend
24 november 2008titel
Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de verhoging van het collegegeld en de aanpassing van het aflossingssysteem studieschuldenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld