E040226 - Voorstel voor een Richtlijn tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (INSPIRE)
In COM(2004)516 dient de Commissie een voorstel in voor een Richtlijn inzake de oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (INSPIRE). Met dit voorstel beoogt de Commissie de ruimtelijke informatie meer toegankelijk te maken voor het publiek. INSPIRE dient ter ondersteuning van het nationale en communautaire beleid dat in eerste instantie gericht is op het milieu
De Commissie stelt dat het noodzakelijk is een infrastructuur voor ruimtelijke informatie op te richten teneinde de huidige problemen ten aanzien van beschikbaarheid, kwaliteit, organisatie en toegankelijkheid op een doeltreffende wijze aan te pakken.
INSPIRE bouwt voort op bestaande structuren; d.w.z. op bestaande nationale systemen en organisaties. Het voorziet in een raamwerk teneinde een geleidelijke harmonisatie van ruimtelijke gegevens in lidstaten te bewerkstelligen waarbij bestaande ruimtelijke gegevens worden voorzien van documentatie en belemmeringen voor het gebruik van gegevens worden weggenomen.
Het is van belang om een infrastructuur op Europees niveau op te richten aangezien ruimtelijke gegevens met betrekking tot het milieu veelal grensoverschrijdend van aard zijn. Bovendien hebben maar weinig lidstaten een operationeel, organisatorische en juridisch kader ontwikkeld voor de oprichting van een nationale infrastructuur voor ruimtelijke informatie.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
document Europese Commissie
COM(2004)516, d.d. 23 juli 2004
commissies Eerste Kamer
beleidsterrein
Richtlijn 2007/2/EG diende voor 15 mei 2009 te zijn geïmplementeerd. Implementatie zal geschieden door Implementatiewet EG-richtlijn infrastructuur ruimtelijke informatie. Op 14 november 2008 is het wetsvoorstel aangeboden aan de Tweede Kamer (zie kamerstukken in de serie 31771).
De Eerste Kamer heeft dit wetsvoorstel op 30 juni 2009 als hamerstuk afgedaan.
Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-richtlijnen, stand per 1 juli 2009
De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft in haar vergadering d.d. 21 december 2004 besloten het onderhavige voorstel ter informatie aan te bieden aan de commissies voor Milieu en Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting.
Onderhavig voorstel is op 21 februari 2005 ter informatie aan de commissies voor Milieu en Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting aangeboden en vervolgens voor kennisgeving aangenomen.
-
brief Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 22.112, 357
15 februari 2005 -
De toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel is in fiche 6 positief daar onderhavig voorstel betrekking heeft op een bevoegdheid van de EU, namelijk het milieubeleid. De Nederlandse regering stelt dat de toetsing aan het proportionaliteitsbeginsel twijfelachtig is. De regering zet vraagtekens bij de wijze waarop het voorstel nu is vormgegeven, met name inzake ongewenste gevolgen van eventuele nadere regelgeving en inzake de zogenaamde 'comitologieprocedure'. De haalbaarheid van de voorgestelde implementatietermijn (twee jaar) is volgens de regering krap, gelet op de omvang van eventuele benodigde implementatie-regelgeving.
Verder stelt de regering dat het Nederlandse standpunt in zekere mate nog zal afhangen van een nieuw onderzoek van VROM inzake de financiële consequenties van het voorstel voor de verschillende betrokken partijen.
INSPIRE is een initiatief van de Commissie om te komen tot Europese regelgeving en een Europese organisatie rond de uitwisseling van geografische gegevens die bestemd zijn voor milieubeleid in Europa. De INSPIRE voorstellen moeten leiden tot een Europese harmonisatie en infrastructuur voor uitwisseling van gegevens met een ruimtelijke component (een zogenaamde Spatial Data Infrastructure), met als doel de ondersteuning van het milieubeleid. Het is dus niet bedoeld als instrument om de Commissie in haar controletaak te versterken. De nadruk ligt op meta-informatie en harmonisatie van gegevens ten behoeve van uitwisseling en een grotere toegankelijkheid. De richtlijn, die het karakter heeft van een kaderrichtlijn, richt zich op bestaande gegevens. De lidstaten hoeven op grond van het voorstel dus geen nieuwe data te verzamelen.
Het voorstel gaat uit van een gedistribueerd concept: van lokale, naar regionale, naar nationale data-infrastructuur, die vervolgens worden gecombineerd tot een European Spatial Data Infrastructure (een Europees stelsel van ruimtelijke gegevensuitwisseling).
Per lidstaat moet er een aanspreekpunt komen en op Europees niveau komt er een verantwoordelijke organisatie bij de Commissie. Het voorstel voorziet in de instelling van een comité waarin de uitvoeringsmaatregelen worden geregeld.
Het voortouw ligt bij milieu, maar ook andere beleidsterreinen zijn betrokken als dataleverancier. Deze zullen ook de Europese geo-informatie infrastructuur kunnen gaan gebruiken (niet alleen de milieugegevens maar ook de ruimtelijke basisgegevens). In de toelichting wordt door de Commissie gemeld, dat INSPIRE de toepassing van de Aarhus Conventie ondersteunt en aansluit bij de richtlijn over hergebruik van overheidsdata, GMES en GALILEO.
Het INSPIRE voorstel onderscheidt Bijlage I, Bijlage II en Bijlage III data componenten. In bijlage I en II zijn datacomponenten opgenomen zoals geografische namen, administratieve eenheden, vervoersnetwerken, kadastrale percelen etc. In bijlage III zijn datacomponenten opgenomen zoals gebouwen, bodem, landgebruik, menselijke gezondheid en veiligheid. Het verschil tussen deze categorieën is de mate van harmonisatie-inspanning en planning. Voor de Bijlagen I en II datacomponenten wordt per datacomponent een volledig semantisch informatiemodel gemaakt. Dat wil zeggen dat het niveau van harmonisatie zover wordt ingevuld dat de informatie tussen lidstaten betekenisvol vergeleken kan worden. Voor Bijlage III data vindt alleen harmonisatie plaats van de definitie van algemene geo-informatie objecten van de onder deze bijlage vallende datacomponenten. De harmonisatie van Bijlage III is daarom veel minder vergaand dan voor de Bijlagen I en II. Afstemming van gegevens als "vervuilde gronden" valt bijvoorbeeld buiten het voorstel. De vervuiling kan beschouwd worden als een attribuut van het thema 'bodem' dat deel uitmaakt van Bijlage III. INSPIRE gaat dit attribuut niet harmoniseren. Harmonisatie van attributen gebeurt alleen voor de Bijlagen I en II. Dit is consistent met de ambitie van INSPIRE om zich complementair op te stellen ten opzichte van wat reeds gebeurt in de specifieke beleidsterreinen. Het voorstel beperkt zich tot wat nodig is voor de uitwisseling van data.
Op 13 september 2006 publiceerde de Europese Commissie het advies over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met betrekking tot onderhavig richtlijnvoorstel.
De Raad heeft op 24 juni 2005 met eenparigheid van stemmen een politiek akkoord bereikt over de onderhavige ontwerprichtlijn. De Europese Commissie kon zich niet bij het politiek akkoord aansluiten, aangezien zij dat te weinig ambitieus vond vergeleken met haar oorspronkelijke voorstel.
Met het oog op toezending naar het Europees Parlement voor een tweede lezing werd de tekst tijdens de Raad van 23 januari 2006 aangenomen in de vorm van een gemeenschappelijk standpunt.
Richtlijn 2007/2/EG werd op 14 maart 2007 ondertekend door het Europees Parlement en de Raad en gepubliceerd in Pb EU L108 d.d. 25 april 2007.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
Het Europees Parlement heeft op 7 juni 2005 een wetgevingsresolutie aangenomen met betrekking tot onderhavig voorstel.
Op 13 juni 2006 nam het Europees Parlement in tweede lezing een wetgevingsresolutie aangenomen ten aanzien van de voorgestelde richtlijn.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.