De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van de motie van het lid Van der Linden c.s., toe met zijn collega’s in de EU-lidstaten te spreken over meer financiële grondslag voor de Raad van Europa.
Nummer | T00970 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 17 maart 2009 |
Deadline | 1 juli 2009 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Buitenlandse Zaken |
Kamerleden | drs. P.R.H.M. van der Linden (CDA) |
Commissie | commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Europadebat Raad van Europa |
Kamerstukken | Kamerstukken en Handelingen in verband met het Europadebat op 17 maart 2009 |
Handelingen I 2008-2009, nr. 25 - blz. 1225
Blz. 1270
Minister Verhagen:
De heer Van der Linden, mevrouw Strik en de heer Eigeman wijzen in hun interventies op de belangrijke plaats van de Raad van Europa in de politieke architectuur van Europa als geheel. Zoals de Kamer weet, hecht ook de regering bijzonder aan deze organisatie en haar kerntaken: versterking van democratie, respect voor mensenrechten en versterking van de rechtsstaat. Nederland heeft zich de afgelopen tijd, in lijn met de motie-Van der Linden die in uw Kamer unaniem is ingediend en aangenomen, juist ingezet om de discussie over de financiële grondslag voor deze organisatie om te buigen naar een groei van de middelen. Helaas heb ik moeten constateren dat daarvoor totaal geen draagvlak bestaat bij andere lidstaten.
(...)
Blz. 1270
Ik ben best bereid om weer met mijn collega's daarover te spreken, maar het was echt een volstrekte "no go". Ik denk dat het wel van belang is -- wij moeten elkaar daarin niet als tegenstander zien, maar meer als bondgenoten -- dat ook u in uw gesprekken met uw collega's van andere lidstaten in de Raad van Europa probeert om deze discussie weer vlot te trekken. Het is gewoon een "no go" geweest en wij hebben er zeer veel energie in gestoken.
(...)
Het grootste probleem bij het vinden van een andere financiële grondslag ligt niet zozeer bij de EU-landen, alswel bij de niet-EU-landen die lid zijn van de Raad van Europa. Die landen, Rusland met alle respect voorop, doen moeilijk. Neem die uitgestoken hand van mij nu aan en laten wij kijken hoe wij dit debat nieuw leven in kunnen blazen. Wij moeten er om te beginnen voor zorgen dat in al die andere parlementen de ministers op dit punt net zozeer op de huid worden gezeten als in Nederland.
Blz. 1271
De heer Van der Linden (CDA):
Ik wil die taak graag overnemen in andere parlementen. U kunt niet zeggen dat de terughoudendheid van de niet- EU-landen, over het algemeen ook de armste landen, bij de financiering een argument is voor de 27 landen om niet met u mee te gaan.
Minister Verhagen:
Wij moeten ervoor zorgen dat daar door meerdere landen voor wordt gepleit. Ik kan daar met mijn collega's over praten en u kunt dat doen met uw collega's, zodat in de parlementen van de lidstaten van de Raad van Europa dat debat ook eens wordt gevoerd. Dan bekijken wij of wij dat njet kunnen omzetten in een meer solide financiële basis voor de Raad van Europa. Ik ben het namelijk met u eens dat de Raad van Europa een buitengewoon belangrijke plaats in die implementatie van de mensenrechtenstrategie vervult.
Brondocumenten
-
26 oktober 2009
nieuwe status: voldaan
Voortgang:
Opmerking: Aan deze toezegging is voldaan. Zie de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Eerste Kamer d.d. 1 juli 2009 (Kamerstuk 31700 B). -
1 juli 2009
nieuwe status: voldaan -
17 maart 2009
toezegging gedaan