T01015

Toezegging evaluatie artikel geldschulden vóór 2016, bijvoorbeeld in 2013 (29.702/31.124/31.700 VI)



De minister van Justitie, de heer Hirsch Ballin, zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Duthler en Haubrich-Gooskens, toe het artikel over geldschulden vóór 2016, bijvoorbeeld in 2013, te zullen evalueren.


Kerngegevens

Nummer T01015
Status voldaan
Datum toezegging 23 juni 2009
Deadline 1 januari 2016
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden mr. dr. A.W. Duthler (Fractie-Duthler)
mr. C.T.E.M. Haubrich-Gooskens (PvdA)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
schulden
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie 2009 (31.700 VI)
Aanpassingswet vierde tranche Awb (31.124)
Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (29.702)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 36 – blz. 1617

Mevrouw Haubrich-Gooskens (PvdA): Vooral met betrekking tot incasso en dwangbevelen met executoriale kracht zal de effectiviteit moeten worden afgewacht. Zeker nu de VNG eveneens haar zorgen heeft uitgesproken over de toename van het aantal beslismomenten en de bijbehorende administratievelastendruk, is het redelijk snel evalueren van dit stuk in de Vierde tranche mogelijk geboden. Mevrouw Duthler gaf dat ook al aan. Wij kennen de wettelijke verplichting ex artikel 11:1 om de Algemene wet bestuursrecht vijfjaarlijks te evalueren. Dat zou, als ik dat goed uitreken, weer in 2011 het geval moeten zijn. En de periode tot 2011 lijkt mij weer erg kort om de nieuwe regeling inzake betaling van geldschulden te evalueren. Daarentegen is het volgende evaluatiemoment, 2016, weer rijkelijk laat. Kan de minister in dit geval toezeggen dat de evaluatie van juist dit onderdeel van deze wet tussen 2011 en 2016 tussentijds kan geschieden, bijvoorbeeld in 2013 zoals mevrouw Duthler suggereerde?

(…)

Handelingen I 2008-2009, nr. 36 – blz. 1625

Minister Hirsch Ballin: Twee leden van de Kamer hebben gevraagd naar de evaluatie van het geldschuldenartikel: kan die tussentijds, tussen 2011 en 2016, worden verwacht? Evaluaties zijn belangrijk voor een goed zicht op de werking van een regeling, maar moeten niet te vroeg komen. Het jaar 2016 lijkt een goed moment om het geldschuldenartikel te evalueren. Er is op dit moment voldoende ervaring met deze regering [bedoeld zal zijn ‘regeling’] opgedaan. Dat neemt niet weg dat vanaf de inwerkingtreding van deze regeling een vinger aan de pols zal worden gehouden. Dit zal dus allemaal wachten totdat degene die in 2016 minister van Justitie zal blijken te zijn, mijn toezegging van heden zal uitvoeren. Ik reken erop dat dit heel goed wordt geboekstaafd in de annalen van het ministerie. Ik zie een ambtenaar die in het licht van het beleid ten aanzien van de pensioenleeftijd daar ongetwijfeld persoonlijk op zal kunnen toezien.

(…)

Handelingen I 2008-2009, nr. 36 – blz. 1635

Mevrouw Duthler (VVD): Omdat ik echt niet weet hoe de minister hierover denkt, is de suggestie van mevrouw Haubrich van de PvdA om de evaluatie van de bestuursrechtelijke geldschulden naar voren te halen zeer welkom. De minister voert deze wet volgende week zeer voortvarend in. Ik kan me ook voorstellen dat de evaluatie niet pas over zeven jaar plaatsvindt, maar over drie of vier jaar, in 2012 of 2013. Is dat niet een heel redelijke termijn? Ik krijg hierop graag een reactie.

(…)

Handelingen I 2008-2009, nr. 36 – blz. 1642

Minister Hirsch Ballin: Verder vroeg mevrouw Duthler of de evaluatie van geldschulden en de vervroeging daarvan bijvoorbeeld tot 2013 zou kunnen worden vervroegd. Dat lijkt mij mogelijk. Ik zal daar graag voor zorg dragen.


Brondocumenten


Historie