T01044

Toezegging Evaluatie van de maximumsolvabiliteit bij de Drinkwaterwet (30.895)



De minister van Ruimte en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janse de Jonge, toe de effecten van de maximum solvabiliteit (van de drinkwa-terbedrijven) te evalueren en daarop bij een eventuele herziening terug te komen. De grens van de solvabiliteit zal ruim worden gesteld.


Kerngegevens

Nummer T01044
Status voldaan
Datum toezegging 7 juli 2009
Deadline 1 januari 2011
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden dr. E.J. Janse de Jonge (CDA)
Commissie commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu / Wonen, Wijken en Integratie (VROM/WWI)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen drinkwater
solvabiliteit
Kamerstukken Drinkwaterwet (30.895)


Uit de stukken

(...)

Janse de Jonge (CDA): Gelet op onze opvattingen en die van de minister stel ik het volgende aan de minister voor. In aansluiting op wat de minister zelf stelt in de nadere memorie van antwoord - zie hierboven – is het denkbaar dat zij ten aanzien van de bedoelde AMvB, het Drinkwaterbesluit, op basis van artikel 10 van het wetsvoorstel eerst de komende twee jaar beziet hoe de rechtspraktijk loopt, alvorens zij gebruik kan gaan maken van het stellen van een maximum aan solvabiliteit, als bedoeld in artikel 10, tweede lid. Laten  we eerst een paar jaar ervaring opdoen met het voorgestelde reguleringssysteem, zonder direct die maximumeis aan solvabiliteit op te leggen, om daarna te bezien of het überhaupt noodzakelijk is om die maximumeis te introduceren. Dat komt ook mooi samen met de eerste evaluatie van de Drinkwaterwet. Uit die evaluatie kan men zinvolle conclusies trekken en kan de minister zien of er een reden is om in te grijpen. Het instrument heeft zij immers achter de hand. Op deze wijze kunnen we zorgvuldig werken en de verantwoordelijkheid neerleggen waar zij hoort, namelijk bij de drinkwaterbedrijven. Is de minister bereid om tot een dergelijke aanpak te komen? Graag vernemen wij de reactie van de minister.

Minister Cramer: De heer Janse de Jonge vroeg in het verlengde hiervan naar mijn bereidheid om de eerstkomende twee jaar de rechtspraak af te wachten, alvorens gebruik te maken van het stellen van een maximum aan de solvabiliteit. Ik vind het niet goed om de toepassing van delen van de wet voor een bepaalde periode uit te stellen. Het is namelijk volstrekt duidelijk en werkbaar, inclusief het amendement. Daarmee wil ik aan de slag. De wet zelf voorziet niet in het niet van toepassing verklaren van een deel van de wet. Als dat de Kamer geruststelt, ben ik wel bereid om de effecten van de maximumsolvabiliteit te evalueren en daarop bij een eventuele herziening terug te komen.

(...)

Minister Cramer: Het amendement dat in de Tweede Kamer door zowel het CDA als de PvdA is onderschreven, straalt volgens de heer Janse de Jonge uit dat wij geen vertrouwen hebben in de sector. Zo zou ik het niet willen uitdrukken. Het gaat er meer om dat er een maximum moet zijn aan hetgeen als reserve wordt opgebouwd. Vanzelfsprekend moet er wel genoeg vermogen zijn om te investeren. Daarop moet ik als toezichthouder goed letten. De solvabiliteit moet dus inderdaad ruim genoeg worden gehouden. Ik zeg toe dat ik de grens ruim genoeg zal stellen, zodat de drinkwaterbedrijven niet in de problemen komen.



Historie