Met dit wetsvoorstel wordt een wettelijke basis gelegd voor de Centra voor Jeugd en Gezin.
De gemeenten krijgen op grond van dit wetsvoorstel drie taken. Allereerst dient het college van burgemeester en wethouders (het college) zorg te dragen voor de organisatie van een Centrum voor Jeugd en Gezin. Ten tweede draagt het college er zorg voor dat alle betrokken partijen op het terrein van jeugdigen effectief met elkaar samenwerken. Het college voert de regie en ziet erop toe dat er sluitende afspraken gemaakt worden tussen instanties die hulp of zorg verlenen. Ten slotte krijgt de burgemeester de bevoegdheid om in een individueel geval de instelling aan te wijzen die met de coördinatie van de zorg wordt belast.
Tenslotte wordt er een experimenteerbepaling voorgesteld waarbij het mogelijk is om bij wijze van experiment af te wijken van bepaalde regels van de Wet op de jeugdzorg. Hiermee wordt het mogelijk om in de praktijk werkwijzen te beproeven waardoor de jeugdzorg doelmatiger kan functioneren.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft dit voorstel bij brief van 2 april 2013 ingetrokken (TK 31.977, 12).
ingediend
15 juni 2009titel
Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het herstel van enige wetstechnische gebreken en andere wijzigingen van ondergeschikte aardschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
4