T01093

Toezegging Afgeleide geheimhoudingsplicht IGZ (31.122)



De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer toe te reageren op een vraag van het lid Slagter-Roukema over de reikwijdte van de afgeleide geheimhoudingsplicht van de IGZ.


Kerngegevens

Nummer T01093
Status voldaan
Datum toezegging 26 mei 2009
Deadline 1 januari 2011
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden prof. dr. K.M.L. Leunissen (CDA)
drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport / Jeugd en Gezin (VWS/JG)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Inspectie voor de Gezondheidszorg
patiëntengegevens
Kamerstukken Uitbreiding bestuurlijke handhaving volksgezondheidswetgeving (31.122)


Opmerking

(voortzetting van 9 februari 2010 en 26 mei 2009)

Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 25, p. 1056

Mevrouw Slagter-Roukema (SP): De minister heeft ons een en andermaal verzekerd dat

de IGZ gelijk met dit inzagerecht, vastgelegd in de Wubhv, een afgeleide waterdichte geheimhoudingsplicht en een verschoningsrecht heeft. Toch hebben wij nog een vraag op dit punt. Stel dat een cliënt op grond van het werkplan van de IGZ concludeert dat zijn dossier

mogelijk gelicht wordt in het kader van een thematisch onderzoek door de IGZ. De cliënt is bijvoorbeeld in jaar X behandeld op de hiv-poli van ziekenhuis Y en de IGZ neemt de uitkomsten van de hiv-poli’s in jaar X in een aantal ziekenhuizen, waaronder Y, onder de loep. Kan deze oplettende cliënt de directie van het ziekenhuis dan opdragen dat zijn dossier niet mag worden ingezien?

Handelingen I 2009-2010, nr. 25, p. 1058

Minister Klink: Mevrouw Slagter vroeg in hoeverre de afgeleide geheimhoudingsplicht waterdicht is. Zij en de juristen die haar hebben geadviseerd, hebben een punt. Het gaat hier inderdaad om de afgeleide geheimhoudingsplicht voor zover voortvloeiend uit de inzageverplichting rondom de Wubhv. De Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet openbaarheid van bestuur bieden de nodige rechtsbescherming aan de patiënt, in de zin dat er geen medische gegevens verstrekt hoeven te worden aan derden. Mocht – ik zeg dat niet voor niets met een conjunctief – het zo zijn dat daar nog hiaten inzitten, ben ik uiteraard bereid om de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht te verbreden naar ook de andere momenten waarop de inspectie aan gegevens rondom medische dossiers komt. Dan kan bijvoorbeeld in het kader van een melding zijn. De inspectie kan door een melding door derden spontaan de beschikking krijgen over gegevens die wellicht via de Wet openbaarheid van bestuur of anderszins aan derden zijn verstrekt. Ik noemde twee wetten die in feite al voldoende dammen opwerpen. Mochten die ontoereikend zijn, wil ik kijken naar een verbreding van de afgeleide geheimhoudingsplicht van de inspectie. Aan die wens van mevrouw Slagter doe ik dus niets af.


Brondocumenten


Historie