De minister voor Jeugd en Gezin zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Slagter-Roukema, schriftelijk informeren over de procedure bij verhuizingen van gemelde jongeren.
Nummer | T01164 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 26 januari 2010 |
Deadline | 1 juli 2010 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Jeugd en Gezin |
Kamerleden | drs. T.M. Slagter-Roukema (SP) |
Commissie | commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport / Jeugd en Gezin (VWS/JG) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | procedures verhuizingen verwijsindex risicojongeren |
Kamerstukken | Verwijsindex risicojongeren (31.855) |
Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 621
Mevrouw Slagter-Roukema (SP): Eén voordeel van de VIR zou zijn dat bij verhuizing het zicht op de risicojongere niet verloren gaat. Verhuizingen worden via de GBA doorgegeven. Klopt het dat de GBA alle verhuisbewegingen van jongeren doorgeeft en dat koppeling in de VIR, in de landelijke index plaatsvindt? Wordt dat ook verteld aan de verhuizende jongere en zijn familie als betrokkene zich in- of uitschrijft? Op welke manier vindt overigens überhaupt koppeling van meldingen plaats bij de lappendeken van alle lokale en regionale netwerken? Mijn fractie meende dat daarvoor het LSP (Landelijk Schakelpunt) zou worden gebruikt, hetgeen de minister in de memorie van antwoord ontkent. Hoe dan wel? Gaat de uitwisseling op dezelfde manier als die van het ekd? Hoe wordt vermeden dat beide trajecten door elkaar gaan lopen met alle risico’s voor schending van de privacy van dien?
Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 650
Minister Rouvoet: Dan kom ik op de techniek van de verwijsindex en de GBA. Het is goed om te benadrukken dat de verwijsindex en de GBA separate voorzieningen zijn. De GBA geeft verhuisbewegingen door van reeds aan de verwijsindex gemelde jongeren, zeg ik tegen mevrouw Slagter. Hoe werkt dat? Moet je het bsn zelf activeren, zoals de heer Kuiper vroeg? Ik zal het systeem enigszins vereenvoudigd proberen weer te geven. Als een professional een jeugdige in de verwijsindex wil melden, voert hij de naw-gegevens in. Als hij geautoriseerd is voor toegang tot de GBA en het gebruik van het bsn, krijgt hij het bsn per kerende post terug en kan hij dat invoeren en is dat bij de ander bekend met het oog op een match. Als een hulpverlener niet geautoriseerd is voor de GBA, voert hij nog steeds de naw-gegevens in en treedt onder water hetzelfde mechanisme in werking. Dan krijgt hij alleen de naw-gegevens van de jeugdige terug met de gegevens van de professional aan de andere kant van de virtuele alarmbel. Het is een volautomatische koppeling aan de GBA. Daar is dus geen LSP (Landelijk Schakelpunt) aan de orde, zoals bij het epd en wellicht in de toekomst bij het ekd. Dat staat hier volstrekt los van. De verwijsindex is een zelfstandig mechanisme en een zelfstandige techniek waarbij de automatische koppeling met de GBA ervoor zorgt dat het goede bsn in de verwijsindex terechtkomt en een match kan opleveren. Daar werken verhuisbewegingen dus volautomatisch in door. Als de jeugdige is verhuisd, zit aan dat bsn het nieuwe adres vast. Als je de nieuwe adresgegevens invoert, krijg je vanzelf het goede bsn. Daarmee zijn ook de mogelijkheden van fouten en van identiteitswisseling fors gereduceerd. Natuurlijk kan een hulpverlener een verkeerd huisnummer invoeren, maar dan kom ik weer een beetje bij de algemene opmerkingen die mevrouw Linthorst terecht maakte. Het is bij iedere vorm van signalering mogelijk dat er fouten worden gemaakt. Je krijgt dan geen match, tenzij een ander stomtoevallig exact dezelfde fout maakt, maar dan merk je het direct bij het eerste contact dat je met elkaar hebt. In het invoeren van de naw-gegevens kunnen altijd fouten gemaakt worden, maar als je het adres goed invoert, krijg je al of niet zichtbaar het goede bsn dat in de verwijsindex oppiept.
Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 650
Mevrouw Slagter-Roukema (SP): Ik kreeg uit de antwoorden het idee dat als iemand verhuist de betreffende hulpverleners automatisch een piepje krijgen dat hen erop wijst dat een jeugdige die zij al gemeld hebben in de VIR, verhuisd is en dat zij daar eventueel andere hulpverleners over moeten inseinen. Dat is dus te mooi gedacht, begrijp ik. In de toelichting staat dat het zo mooi is dat de VIR er is, want als jeugdigen verhuizen, houd je toch zicht op hen. Hoe zit het met dat moment?
Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 650
Minister Rouvoet: Op de techniek van het laatste wil ik in tweede termijn nog terugkomen. Er gebeurt pas iets met de verwijsindex op het moment dat je als professional zelf actief de naw-gegevens invoert. Het is niet een voortdurend controlemechanisme met allerlei signalen. Op het moment dat je de naw-gegevens invoert, het bsn wordt doorgevoerd en er een verhuizing is geweest, zitten aan dat bsn de nieuwe verhuisgegevens vast. Ik wil uw vraag nagaan voor de tweede termijn. Dan kom ik er graag op terug of er ook een mogelijkheid bestaat van een signaal: denk erom, er is nu een verhuisbeweging geweest die relevant zou kunnen zijn voor de hulpverleners. Staat u mij toe om daar in tweede termijn op terug te komen.
Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 665
Mevrouw Slagter-Roukema (SP): De minister had in tweede termijn beloofd om op de procedure bij verhuizingen terug te komen. Mogelijk kan dat in een briefje. Het is in ieder geval niet relevant voor het wel of niet steunen van wetsvoorstel.
Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 665
Minister Rouvoet: Ik krijg uit welingelichte kringen signalen dat het mij zou hebben bereikt, maar ik weet niet precies waar de informatie nu zit. Ik begrijp dat het meer om een feitelijke vraag gaat, dan een voorwaarde voor eventuele steun aan het wetsvoorstel. Ik ben graag bereid daar schriftelijk nog informatie over te geven.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2009/2010, nr. 16, blz: 643-665
-
behandeling Handelingen EK 2009/2010, nr. 16, blz: 612-627
-
2 februari 2010
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
26 januari 2010
toezegging gedaan