Dit wetsvoorstel regelt de oprichting van een nationaal mensenrechteninstituut: het College voor de rechten van de mens (CRM). Het College moet de mensenrechten in Nederland beschermen, het bewustzijn van deze rechten vergroten en de naleving bevorderen. Met de instelling van het College wenst het kabinet te voldoen aan de criteria die de VN hebben geformuleerd voor (de instelling) van nationale mensenrechteninstituten (de zogenaamde Paris Principles).
Het College krijgt als taak te adviseren over (voorgenomen) wet- en regelgeving en beleid, onderzoek te doen, te rapporteren en aanbevelingen op te stellen. Tevens zal het aansporen tot de ratificatie, implementatie en naleving van verdragen, richtlijnen en aanbevelingen. Daarnaast zal het College samenwerken met nationale, Europese en internationale instellingen en maatschappelijke organisaties die zich de bescherming van een of meer rechten van de mens aantrekken en door middel van voorlichting, educatie en publiciteit het bewustzijn van en kennis over mensenrechten te vergroten. De wettelijke taken die nu zijn toegekend aan de Commissie gelijke behandeling gaan over naar dit College.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 32.467, A) is op 19 april 2011 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdD, PvdA, GroenLinks, D66, VVD, SGP, ChristenUnie en CDA stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 22 november 2011 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. De PVV stemde tegen. De SGP was bij de stemming niet aanwezig.
Tijdens de plenaire behandeling op 15 november 2011 is de motie-Schrijver (PvdA) c.s. over een nationaal instituut voor de rechten van de mens in alle vier de landen van het Koninkrijk (EK 32.467, F) ingediend. Deze motie is op verzoek van de indiener aangehouden op 22 november 2011. De motie is op 25 september 2018 vervallen op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
ingediend
30 augustus 2010titel
Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
-
1.Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
-
2.Voor zover de artikelen 15 en 16 eerder in werking treden dan artikel 1, neemt de Commissie gelijke behandeling voor de toepassing van de artikelen 15, derde lid, en 16, tweede en derde lid, de plaats in van het College tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 1
56
-
13 juli 2023
brief van de minister van BZK inzake een verslag over de evaluatie van de Wet College voor de rechten van de mens EK, K Bevat bijlagen -
-
-
5 september 2018
brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de evaluaties van vijf jaar Wet College voor de Rechten van de mens en de kabinetsreactie daarop EK 32.467, J Bevat bijlagen
op 9 oktober 2018 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ -
-
15 januari 2016
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van V&J over de financiële evaluatie van het College voor de Rechten van de Mens EK, I
voor kennisgeving aangenomen op 26 januari 2016 -
-
-
11 november 2015
brief van de minister van Veiligheid en Justitie over de financiële evaluatie van het College voor de Rechten van de Mens EK, H Bevat bijlagen -
20 september 2012
publicatie inwerkingtreding van de wet, uitgezonderd de artikelen 15 en 16, tweede en derde lid nr. 414 -
-
-
-
17 februari 2012
brief inzake antwoorden op vragen van het lid Kox EK, G
Voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor BZK/AZ op 13 maart 2012. -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-