Deze commissie is - naast de nationale portefeuille Immigratie en Asiel - belast met de behandeling van voorstellen die in de Raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de Europese Unie (de JBZ-Raad) aan de orde zijn op het terrein van bijvoorbeeld asiel- en immigratierecht, Europees straf- en strafprocesrecht en Europees civiel recht.
Ingevolge de Rijkswet tot goedkeuring van het Verdrag van Amsterdam (1997) en de latere Rijkswet tot goedkeuring van het Verdrag van Nice (2001) hadden de beide Kamers van de Staten-Generaal een instemmingsrecht ten aanzien van koninkrijk bindende ontwerpbesluiten op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (2007) op 1 december 2009 is dit instemmingsrecht nog maar zeer beperkt van toepassing. Desalniettemin volgt deze Eerste Kamercommissie ook de JBZ-voorstellen waarop het instemmingsrecht niet langer van toepassing is op de voet. Zij correspondeert veelvuldig met de regering en bereidt brieven van de Eerste Kamer aan de Europese instellingen voor. Ook is zij betrokken bij de uitvoering van subsidiariteitstoetsen.
Tot 7 juni 2011 kende de Eerste Kamer een vaste commissie voor de JBZ-Raad. Nationale wetsvoorstellen op het gebied van immigratie en asiel werden voorheen behandeld door de vaste commissie voor Justitie.
Op deze pagina treft u de Europese onderwerpen aan waarop de commissie actief is. De nationale activiteiten vindt u op de algemene commissiepagina van de commissie I&A/JBZ.
De commissies bespreken de antwoorden van de regering en de Europese Commissie op vragen over het EU-richtlijnvoorstel over mensensmokkel. Meer
De commissies leveren inbreng voor schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 10 en 11 oktober 2024. Meer
-
E240003
Voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel -
E230015
Werkprogramma 2024 van de Europese Commissie -
E220006
Voorstel voor een uitvoeringsbesluit tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan