T01359

Toezegging Volgorde voorleggen wetsvoorstellen met samenhang gerechtelijke kaart (32.021)



De Minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Broekers-Knol en Haubrich-Gooskens, toe de juiste volgorde te hanteren bij het voorleggen van wetsvoorstellen die samenhangen met de herziening van de gerechtelijke kaart - d.w.z. eerst of gelijktijdig met, het voorstel over de herziening van de gerechtelijke kaart.


Kerngegevens

Nummer T01359
Status voldaan
Datum toezegging 10 mei 2011
Deadline 1 juli 2011
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden mr. A. Broekers-Knol (VVD)
mr. C.T.E.M. Haubrich-Gooskens (PvdA)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Wet herziening gerechtelijke kaart
Kamerstukken Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie (32.021)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 26 - blz. 33

Mevrouw Broekers-Knol (VVD): "Ik ben blij om dit van de minister te horen, maar waar het mij om te doen is, en ik denk overigens ook de andere woordvoerders van deze Kamer, is dat wij zaken wel in de goede volgorde krijgen voorgelegd. Het kan niet zo zijn dat de Politiewet al in de Tweede Kamer wordt goedgekeurd, uitgaande van de herziene gerechtelijke kaart, terwijl het wetsvoorstel daartoe nog niet door de Eerste Kamer is aanvaard. Dat is een belangrijk punt, waartegen wij in deze Kamer altijd opponeren, ook met andere wetsvoorstellen."

Minister Opstelten: "Ik kom erop terug. Laat ik er dit over zeggen: het zijn twee afzonderlijke wetsvoorstellen, die, gelet op het regeerakkoord en het gedoogakkoord, natuurlijk wel verwantschap hebben. Ik probeer deze min of meer gelijktijdig naar de Kamer te sturen, zodat er overzicht is. Wij moeten echter niet ontkennen dat beide voorstellen op zichzelf genomen apart kunnen worden behandeld. Ik heb goed kennis genomen van de interventie van mevrouw Broekers. Beide wetsvoorstellen liggen bij de Raad van State. Natuurlijk is er samenhang, maar feitelijk zou je ze ook los van elkaar kunnen behandelen. Dat is misschien technisch en heel theoretisch, en het is ook niet mijn wens."

Mevrouw Broekers-Knol (VVD): "Ik sluit nog even aan op mijn eerdere opmerking. Het wetsvoorstel tot instelling van de nationale politie gaat uit van de herziene gerechtelijke kaart. Die moet er dus zijn, want anders kan de Politiewet niet in werking treden. Natuurlijk zijn het wetsvoorstellen die op zichzelf beoordeeld moeten worden, zoals de minister zegt. Het wetsvoorstel voor de nationale politie kun je echter niet behandelen dan nadat het wetsvoorstel herziening gerechtelijke kaart is aangenomen, want het wetsvoorstel inzake de nationale politie gaat daarvan uit."

Minister Opstelten: "Het is een technisch punt en de samenhang is duidelijk. Daarover zijn wij het met elkaar eens. Ik maak echter een technische opmerking terug. Stel dat het één niet doorgaat, waar ik absoluut niet van uitga, dan kan het andere wel doorgaan. Dat kan gewoon, want dan kun je dat als zodanig gaan invullen. De samenhang is duidelijk en er is onderlinge verwantschap. Beide wetsvoorstellen liggen bij de Raad van State. Ik bepaal het tempo van de Raad van State niet. De consultatiefase is al enige tijd afgerond en via het kabinet zijn de wetsvoorstellen naar de Raad van State gegaan."

Handelingen I 2010-2011, nr. 26 - blz. 46

Mevrouw Haubrich-Gooskens (PvdA): "Voorzitter. Ik waardeer deze toelichting zeer, maar wil een vraag stellen over de volgtijdelijkheid van de gerechtelijke kaart ten opzichte van de innovatieagenda."

Minister Opstelten: "Ik ben degene die de samenhang precies weet, want ik weet nu nog precies waar alles zit. Als het straks bij de Kamer ligt, is dat niet meer zo. Ik heb natuurlijk ook geen zicht op hoe ver de Raad van State is. Het voorstel over de griffierechten is in de consultatiefase en ligt nog niet bij de Raad van State. Ik hoop dat we direct na het zomerreces – ik kijk naar de tribune om te zien of ik goed zit met de timing – met het wetsvoorstel inzake de griffierechten kunnen komen. Dat is een aansporing aan de Raad van State, die het voorstel nog niet eens heeft. Dan presenteren we ook de innovatieagenda."

Mevrouw Haubrich-Gooskens (PvdA): "Is dat voorafgaand of nadat de gerechtelijke kaart bij de Tweede Kamer wordt ingediend?"

Minister Opstelten: "Ik weet niet of het precies gelijk is, maar het zal niet veel schelen. Ik ga ervan uit dat ik of voor het zomerreces of na het zomerreces een wetsvoorstel over de gerechtelijke kaart kan presenteren. De Kamer heeft in ieder geval binnen afzienbare tijd vier voorstellen voorliggen die met elkaar te maken hebben, althans die onderwerp van gesprek zijn: de innovatieagenda, het wetsvoorstel inzake de griffierechten, de Politiewet en het wetsvoorstel over de gerechtelijke kaart. Daar heeft de Kamer dan in ieder geval zicht op. Een en ander zal in de eerste plaats aan de overkant worden behandeld, maar de Eerste Kamer heeft er natuurlijk zicht op. Zij krijgt immers alle stukken die naar de Tweede Kamer gaan. De samenhang hebt u dus te pakken. Ik denk dat ik hiermee de vragen van mevrouw Haubrich heb beantwoord."

Handelingen I 2010-2011, nr. 26 - blz. 48

Minister Opstelten:  "Er is gevraagd naar een samenhangend beeld rond de gerechtelijke kaart en eenheid van rechtspraak. In de gerechtelijke kaart bestaat er naar mijn mening een samenhangend beeld. Wij zullen dat natuurlijk telkens aanscherpen door impulsen zoals vandaag, de adviezen die er komen en de gesprekken die wij erover hebben. Onze eigen ideeën evolueren natuurlijk voortdurend. Het is geen situatie van: dit is het en niet anders. Daar is dit veel te belangrijk voor. Wij brengen veranderingen en verbeteringen aan in een groot instituut in onze rechtsstaat. Er is dus altijd een samenhangend beeld.

Sommigen hebben gevraagd naar de termijn. Ik verwacht dat wij na of voor de zomer duidelijkheid kunnen geven. In de zomer wordt nooit op prijs gesteld omdat dat niet chic is naar de Tweede Kamer, maar misschien doen wij dat toch. Wie weet. Als het klaar is zullen wij dat doen. Dan gaat het naar de Kamer. Op dat moment zullen wij de beslissingen die wij hier met elkaar hebben genomen en de toezeggingen die ik heb gedaan, afwegen. Ook de punten die wij nu nog niet invoeren, worden niet eerder ingevoerd dan het moment dat de gerechtelijke kaart in het Staatsblad komt, of in elk geval door de Eerste Kamer is. Dat is volgens mij een scherpe en duidelijke afspraak."


Brondocumenten


Historie