Een meerderheid van de Eerste Kamer zal naar verwachting op dinsdag 22 november steun geven aan het wetsvoorstel dat aan het Wetboek van Strafvordering de mogelijkheid toevoegt om DNA-onderzoek uit te voeren bij verwanten van verdachten. Bij de plenaire behandeling dinsdag 15 november spraken de fracties van PvdA, D66, SP en VVD zich uit voor het DNA-verwantschapsonderzoek in het strafrecht (wetsvoorstel 32.168). De fracties van GroenLinks, ChristenUnie en SGP hebben bedenkingen tegen deze uitgebreide toepassing en maakten nog geen standpunt kenbaar. De overige fracties namen niet aan het plenair debat deel. In het debat stond centraal het spanningsveld tussen de wenselijkheid moderne opsporingstechnieken te hanteren bij ernstige misdrijven en de risico's voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers.
Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie zei de Eerste Kamer toe dat het nieuwe DNA-onderzoek alleen als uiterste middel zal worden ingezet. Met DNA-verwantschapsonderzoek kan door politie en justitie aanvullend bewijs worden verkregen waaruit blijkt of een bloedverwant van de persoon van wie het DNA is onderzocht mogelijke de dader is van een misdrijf. Deze toepassing van het DNA-onderzoek wordt in Nederland al gebruikt bij onder meer het vaststellen van familierelaties, bij gezinshereniging in asielprocedures en bij de identificatie van oorlogsslachtoffers of slachtoffers van rampen.
'Wettekst onnauwkeurig'
Minister Opstelten zegde de Kamer toe dat zeer zorgvuldig met het DNA-materiaal en de gegevens van onderzoek zal worden omgegaan en dat betrokkenen vooraf schriftelijk toestemming moeten geven voor het zo'n onderzoek. Zij kunnen deze toestemming later ook weer intrekken. Na het onderzoek worden de DNA-gegevens vernietigd. De woordvoerders van GroenLinks, ChristenUnie en SGP menen dat deze werkwijze niet nauwkeurig in de wet staat omschreven. "De minister is zorgvuldiger in zijn formuleringen dan in zijn wetsteksten", oordeelde CU-senator Ester.
Evaluatie
De fracties van D66 en VVD kregen de minister Opstelten de handreiking dat hij het college van Procureurs-Generaal de vraag zal voorleggen of de formulering 'in het belang van het onderzoek' nauwkeuriger kan worden omschreven. Zo wordt beter toetsbaar of een DNA-onderzoek bij verwanten mag plaatsvinden of niet. Hij weigerde GroenLinks de toezegging dat in alle gevallen de Rechter Commissaris de beslissing voor zo'n onderzoek zou moeten nemen. De PvdA-fractie kreeg de toezegging dat de wet over vier jaar uitgebreid wordt geëvalueerd. VVD-senator Duthler kreeg de toezegging van de minister zal dat ten alle zal worden voorkomen dat DNA-materiaal na afronding van het onderzoek 'gaat zwerven' tussen instituten.
Contra expertise
SP-woordvoerder Quik-Schuijt pleitte er voor om in het geval van minderjarige slachtoffers de ouders te betrekken bij een DNA-onderzoek. Deze suggestie kreeg de steun van minister Opstelten. De SP-senator kreeg tevens de verzekering dat de verwanten niet terecht komen in DNA-databanken voor strafzaken, maar apart worden bewaard. De minister van Veiligheid en Justitie is ook bereid om het uitvoeren van contra expertise mogelijk te maken via het Nederlands Register Gerechtelijke Deskundigen, zo antwoordde hij op vragen van Quik-Schuijt.
Deel dit item: