Dit voorstel wijzigt de Ziektewet en enkele andere wetten ter vermindering van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van vangnetters. Vangnetters zijn werknemers
-
-die geen werkgever (meer) hebben, zoals zieke ww-gerechtigden, zieke uitzendkrachten en zieke werknemers van wie het dienstverband afloopt tijdens ziekte;
-
-die wel een werkgever hebben maar een hoog ziekterisico hebben, zoals orgaandonoren en zwangere vrouwen.
Met dit voorstel wil de regering uitzendkrachten en mensen met een tijdelijk dienstverband die ziek zijn, sneller aan het werk krijgen.
Werkgevers betalen voortaan een hogere premie als er meer mensen met een tijdelijk dienstverband in de Ziektewet (of WIA) komen. UWV beoordeelt na één jaar ziekte of iemand die het eigen werk niet meer kan doen, wel ander werk kan verrichten. Ook wordt de hoogte en duur van de Ziektewetuitkering afhankelijk van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt. Verder wordt de maximale duur dat iemand een proefplaatsing bij een werkgever kan krijgen verlengd naar zes maanden. De uitzendsector en het UWV gaan beter samenwerken om zieke uitzendkrachten sneller aan het werk te helpen. Wanneer een zieke uitzendkracht weer kan werken zal het uitzendbureau, waarbij de uitzendkracht als laatste werkzaam was, passend ander werk aanbieden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 33.241, A) is op 5 juli 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. GroenLinks, D66, VVD, SGP, ChristenUnie, CDA, groep Kortenoeven/Hernandez en lid Brinkman stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 2 oktober 2012 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. VVD, PvdA, CDA, ChristenUnie, SGP en D66 stemden voor.
ingediend
23 april 2012titel
Wijziging van de Ziektewet en enige andere wetten om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van vangnetters te beperken (Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.