T01568

Toezegging Raad voor de rechtspraak en onafhankelijkheid rechtspraak (32.891)



De Minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Broekers-Knol (VVD), toe dat hij het gegeven dat de Raad voor de rechtspraak niet mag worden gebruikt om beleid te voeren dat de onafhankelijkheid van de rechtspraak kan aantasten, als toetssteen in zijn contacten met de Raad voor de rechtspraak zal gebruiken.


Kerngegevens

Nummer T01568
Status afgevoerd
Datum toezegging 3 juli 2012
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden mr. A. Broekers-Knol (VVD)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen onafhankelijkheid
Raad voor de rechtspraak
rechtspraak
Wet herziening gerechtelijke kaart
Kamerstukken Wet herziening gerechtelijke kaart (32.891)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 - blz. 5

Mevrouw Broekers-Knol (VVD)

(...)

De Raad voor de rechtspraak is ooit, bij de instelling ervan, bedoeld als faciliterend voor de rechtspraak. Het voorliggende wetsvoorstel gaat verder dan die faciliterende rol. Ik wijs onder andere op de zaaksverdelings-reglementen en bestuursreglementen die de goedkeuring van de Raad behoeven. Daarbij roept mijn fractie nogmaals in herinnering dat de Raad een dualistische positie heeft, namelijk niet alleen een orgaan sui generis in de rechterlijke organisatie maar ook een orgaan dat een nauwe band heeft met de minister vanwege gedeelde bevoegdheden en een zekere gezagsverhouding tussen de minister en de Raad. Juist vanwege die laatste positie kan niet genoeg benadrukt worden dat de minister de Raad niet kan en mag gebruiken om beleid in gang te zetten of uit te voeren waardoor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zou kunnen worden aangetast. Kan de minister toezeggen dat hij dit uitgangspunt onverkort steeds als toetssteen in zijn contacten met de Raad zal gebruiken?

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 - blz. 69

Minister Opstelten:

(...)

Kan de minister toezeggen dat hij als toetssteen in zijn contacten met de Raad voor de rechtspraak zal gebruiken dat de raad niet mag worden gebruikt om beleid te voeren dat de onafhankelijkheid van de rechtspraak kan aantasten? Die toezegging doe ik. Aan de raad komt een bijzondere positie toe. De raad is gepositioneerd tussen de minister en de gerechten. Dat is een extra waarborgvoor de onafhankelijke positie van de gerechten en in het verlengde daarvan de rechters. Terecht stelt mevrouw Broekers – dat vind ik een hard punt – dat de raad ook niet kan en mag worden gebruikt om beleid te voeren dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aantast. Ik zeg graag toe dat het behoud van de onafhankelijkheid van de rechtspraak een vanzelfsprekendheid voor mijn toetssteen is en blijft bij mijn beleid. 


Brondocumenten


Historie