De hoofddoelstelling van dit wetsvoorstel is het vereenvoudigen en hervormen van de wet- en regelgeving inzake bodemverontreiniging, door lastenverlichting en het wegnemen van belemmeringen voor een goede uitvoering.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 33.150, B) is op 31 oktober 2012 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 november 2012 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
23 januari 2012titel
Wijziging van de Wet bodembescherming met het oog op het terugbrengen van de administratieve en bestuurlijke lasten en enkele verbeteringen van de uitvoeringschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
De volgende aanpassingen van de Wet bodembescherming zijn primair gericht op lastenvermindering:
-
-Invoering van een bijzondere melding voor grondwateronttrekking, die niet wordt gevolgd door een beschikking ernst en spoed en door de saneringsregels (aanpassing van de artikelen 28, 29 en 39);
-
-Invoering van de mogelijkheid om bepaalde bekendmakingen alleen digitaal te doen in plaats van in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen (aanpassing van c.q. doorwerking in de artikelen 28, 39, 39b, 39c en 39d);
-
-Invoering van de mogelijkheid om af te zien van een beschikking ernst en spoed (aanpassing van artikel 29);
-
-Invoering van de mogelijkheid om gevallen aan te wijzen waarin het evaluatieverslag van een sanering overeenkomstig het Besluit uniforme saneringen (hierna ook: BUS) niet de instemming van het bevoegd gezag Wbb behoeft (wijziging van artikel 39b);
-
-Beperking van het aantal gevallen waarin een nazorgplan nodig is; daartoe een verbreding van de mogelijkheden van het saneringsverslag (aanpassing van de artikelen 39c, 39d en 39e);
-
-Het niet langer voorschrijven van regels inzake raadpleging van ingezetenen en belanghebbenden (vervallen van de artikelen 52 en 54);
-
-Het laten vervallen van de aanwijzing als beperkingenbesluit als bedoeld in de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna ook: Wkpb) van een BUS-melding, waardoor een dergelijke melding niet langer hoeft te worden geregistreerd in de gemeentelijke beperkingenadministratie dan wel bij het Kadaster.
De volgende aanpassingen van de Wet bodembescherming zijn primair gericht op verbetering van de uitvoerbaarheid:
-
-Invoering van de mogelijkheid om de persoon aan te wijzen die een maatregel op grond van artikel 37 moet treffen, toevoeging van gedoogplicht (aanpassing van de artikelen 37 en 49);
-
-Uitbreiding van de toetscriteria voor het saneringsplan (aanpassing van artikel 39);
-
-Uitbreiding van de toetscriteria voor het saneringsverslag (aanpassing van artikel 39c);
-
-Verbetering van de grondslag voor deelsaneringen (aanpassing van artikel 40);
-
-Uitdrukkelijke regeling van de bevoegdheid tot bestuursrechtelijke handhaving met betrekking tot de saneringsplicht op bedrijventerreinen (aanpassing van artikel 95);
-
-Aanpassing van de regeling tot opschorting van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen in verband met bodemverontreiniging (aanpassing van artikel 6.2c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna ook: Wabo));
-
-Mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van handelingen in strijd met verplichtingen die voortvloeien uit artikel 37 en artikel 55ab (aanpassing Wet op de economische delicten).
De volgende aanpassing van de Wet bodembescherming is zowel gericht op lastenvermindering als op verbetering van de uitvoerbaarheid:
-
-Introductie van artikel 55ab, waardoor van rechtswege een nader-onderzoeksplicht wordt opgelegd inzake de verontreiniging van bedrijfsterreinen.
16