T01576

Toezegging Rapporteren over ontwikkeling thuiszitters in jaarlijkse leerplichtrapportage inspectie (33.106 / 32.812)



De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe om over het aantal thuiszitters en de ontwikkeling daarvan, te laten rapporteren in de jaarlijkse leerplichtrapportage van de inspectie. 


Kerngegevens

Nummer T01576
Status voldaan
Datum toezegging 2 oktober 2012
Deadline 1 maart 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Inspectie van het Onderwijs
leerplicht
passend onderwijs
thuisonderwijs
Kamerstukken Passend onderwijs (33.106)
Kwaliteitsverbetering van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32.812)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 18-19

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Een van de belangrijkste problemen in het huidige systeem is het aantal thuiszitters, leerlingen die helemaal geen passend onderwijs krijgen. We hebben recentelijk het verhaal meegekregen van de zeiljongens, twee jongens die niet op een goede manier een plaats konden vinden. En zonder nu op hun concrete situatie in te gaan, dat zijn natuurlijk wel precies de vragen waar het om gaat. Hoe voorkomen we dat leerlingen tussen wal en schip vallen? De minister meent dat dit wetsvoorstel daarop een antwoord geeft door de zorgplicht en door het ontschotten van de verschillende vormen van ondersteuning. Ja, dat hopen wij ook, maar wetgeving moet op meer zijn gebaseerd dan op hoop alleen. Wat dat betreft is het zorgelijk dat de minister zo achteloos voorbijgaat aan de gedegen kritische analyse van de heren Rutten en Jepma in het Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid. Hun kritiek was niet alleen maar dat de zorgplicht onvolkomenheden zou kennen. Het punt van hun analyse is dat elke regeling bepaalde reacties bij het veld oproept en altijd ongewenste prikkels heeft. Die prikkels zijn in dit geval, naar verwachting, dat precies bij de aansluitingen tussen po en vo, bij verhuizingen, bij terugkeer uit een jeugdinrichting, enz. kinderen tussen wal en schip kunnen vallen. Of neem de wachtlijsten. Of de vraag wanneer een school wel of niet een passend aanbod heeft gedaan aan een leerling die men zelf niet kan plaatsen. Daar geldt bijvoorbeeld dat de zorgplicht ophoudt als de ouders het niet eens zijn met dat aanbod. Negatief – met een negatief scenario moeten wij ook rekening houden – gezegd: zo kan een school dus van lastige en dure leerlingen afkomen. De zorgplicht is nu eenmaal niet sluitend. Als er dan druk staat op de bekostiging, dan gaat het financiële belang van samenwerkingsverband en schoolbesturen ook een rol spelen en is dus het risico van thuiszitten groter geworden.

Wij geloven best in de goede bedoelingen van schoolbesturen, maar het is ook onze taak om realistisch in te schatten wat de risico's zijn. Wij willen dan ook zien dat die goed gemonitord worden. Vandaar de vraag of de jaarlijkse leerplichtrapportage voorzien kan worden van een expliciete analyse van de achtergronden van het aantal thuiszitters en de relatie met het stelsel van passend onderwijs. Kan de Kamer die rapportage ontvangen?

Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 66

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Er werd even naar bootkinderen verwezen. Daarbij was juist het probleem dat wij in Nederland een indicatiestelling hebben. Als je daar maar een millimeter van afwijkt, krijg je geen cent en val je tussen wal en schip. Straks is er gewoon geld beschikbaar in het samenwerkingsverband en kan er naar het leveren van maatwerk worden gekeken. Dat scheelt thuiszitters. Ook bestaat er straks een zorgplicht om een kind binnen het samenwerkingsverband een plek te geven. Belangrijk is ook dat het aantal thuiszitters en de ontwikkeling daarvan een belangrijk element is in het toezichtskader van de inspectie.

De voorzitter:

Wilt u afronden, mevrouw de minister?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik kan eigenlijk helemaal afronden. Er werd nog gevraagd of ik bereid ben om een rapportage te maken en het te analyseren. Ik wil bekijken of ik in grote lijnen – ik wil ook weer niet te dicht bij kinderen komen – tegemoet kan komen aan dit verzoek van de heer Ganzevoort.


Brondocumenten


Historie