Dit wetsvoorstel heft in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een aantal verschillen op tussen het geregistreerd partnerschap en het huwelijk. Kinderen die binnen een geregistreerd partnerschap worden geboren krijgen nu een familierechtelijk band met de moeder en de mannelijke partner van de moeder. De wijzigingen in dit wetsvoorstel en in het voorstel lesbisch ouderschap (33.032) samen regelen dat dit ook geldt voor de moeder en duomoeder die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.
Met dit voorstel worden een aantal aanbevelingen van de evaluatie van de Wet openstelling huwelijk en de Wet geregistreerd partnerschap (TK 30.800 VI, nr. 32 met bijlage) overgenomen. Het gezag van adoptiefouders over hun gezamenlijk kind wordt geregeld, ook als zij niet in een huwelijk of in een geregistreerd partnerschap verbonden zijn. Het gezagsregister kan voortaan ook op een andere plaats(en) dan bij de rechtbanken gehouden worden. Daarnaast kunnen ouders voortaan door registratie in het gezagsregister iemand aanwijzen die na hun overlijden het gezag over hun kind gaat uitoefenen. Ook krijgen kinderen de bevoegdheid om een nietigverklaring van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap van een (demente) ouder te verzoeken. Door de wijziging over de inhoud van het ouderschapsplan wordt uitvoering gegeven aan toezegging T00865 aan de Eerste Kamer.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 33.526 nr. 2) is 3 oktober 2013 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 november 2013 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
28 januari 2013titel
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mede in verband met de evaluatie van de Wet openstelling huwelijk en de Wet geregistreerd partnerschapschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
13