T01692

Toezegging Informeren over industriële participatie (32.768)



De Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Faber-van de Klashorst, toe om de Kamer te informeren over hoe een en ander in de praktijk uitpakt voor de industriële participatie.


Kerngegevens

Nummer T01692
Status voldaan
Datum toezegging 15 januari 2013
Deadline 1 januari 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Kamerleden M.H.M. Faber-van de Klashorst (PVV)
Commissie commissie voor Economische Zaken (EZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen aanbesteden
compensatie
defensie
industriële samenwerking
Kamerstukken Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied (32.768)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, 13, item 2, p. 7

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

(...)

Tot slot het punt van de compensatieorders. We krijgen nu 0,5 miljard aan compensatieorders. Ziet de minister kans om die in de toekomst te behouden? Misschien heb ik het gemist, maar ik heb de minister dit niet horen zeggen. Is hij bereid om inzicht te geven hoeveel compensatieorders wij krijgen in omzet elk jaar?

Handelingen I 2012-2013, 13, item 2, p. 8.

Minister Kamp:

(...)

Mevrouw Faber gaf het belang aan van een gelijk speelveld voor iedereen. Daar heeft zij groot gelijk in. Dat is ook van groot belang, zeker voor de sterke Nederlandse industrie. Ik denk dat we met deze richtlijn en dit wetsvoorstel een belangrijke stap hebben gezet.

Mevrouw Faber en ik zijn het eens over de toepassing van artikel 346. Zij zegt dat de uitgangspositie bij de evaluatie niet voor iedereen duidelijk is, omdat het in het verleden in Europa niet transparant is geweest. Daar heeft zij gelijk in, maar vanaf het moment dat de landen die richtlijn toepassen, de richtlijn is geïmplementeerd, de wetten van kracht zijn en de informatie bij de Europese Commissie binnenkomt, kan de Europese Commissie het geheel overzien. Dan kunnen wij beoordelen hoe het zich in de praktijk in Europa ontwikkelt. Mevrouw Faber wil graag vasthouden aan 0,5 miljard compensatie. Ik heb al aangegeven dat automatisch compenseren, zoals dat in het verleden wel gebeurde, niet

meer mag. Compenseren met civiele opdrachten mag ook niet meer. In plaats van 100% zitten we nu dus op de lijn van 60%. We zullen dat echter van geval tot geval hard

moeten maken. We moeten eerst hardmaken of artikel 346 wel van toepassing is en vervolgens moeten we met de benodigde argumenten komen om de industriële participatie af te dwingen. Dat zullen we doen. Ik kan me echter niet vastleggen op een uitkomst in de richting van 0,5 miljard. Mevrouw Faber vraagt of de Kamer inzicht kan krijgen in hoe dit in de praktijk uitpakt. De Kamer werd door mij geïnformeerd over de compensatie. Nu is de compensatie weg en gaat het om industriële participatie. Ik begrijp echter dat de informatiebehoefte nog gelijk is, in ieder geval bij mevrouw Faber. Ik heb ook niet de indruk dat de anderen er anders over denken. Ik zal dus doen wat mevrouw Faber vraagt en de informatie ook aan de Eerste Kamer geven.


Brondocumenten


Historie