De notitie 'Reflecties over de positie van de Eerste Kamer' komt voort uit het regeerakkoord van het kabinet Kok II en uit de afspraken die zijn gemaakt tussen de fractievoorzitters in de Tweede Kamer in juni 1999.
De notitie is door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Eerste Kamer toegezegd in het kader van de staatkundige vernieuwing (21.427 nr. 164). De voorzitter van de Eerste Kamer heeft de notitie op 18 januari 2000 ontvangen.
De Tweede Kamer heeft op 13 november 2001 een lijst met vragen en de daarop gegeven antwoorden ontvangen over de positie van de Eerste Kamer (26.976 nr. 2) .
De notitie is op 29 januari 2002 openbaar behandeld door de Eerste Kamer en voor kennisgeving aangenomen. Tijdens de plenaire behandeling is de Motie-Jurgens c.s. inzake uitbreiding van de huidige bevoegdheden van de Eerste Kamer (26.976 nr. 1, EK nr. 40a) ingediend. De motie is op 5 februari 2002 aangehouden en op 25 september 2018 vervallen op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
begonnen
18 januari 2000titel
Positie van de Eerste Kamerschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
10
-
5 februari 2002
stemming (verzoek om aanhouding stemming motie) Handelingen EK 2001/2002, nr. 18: blz. 889 -
-
29 januari 2002
Motie-Jurgens (PvdA) c.s. inzake uitbreiding van de huidige bevoegdheden van de Eerste Kamer EK, nr. 1 -
-
-
4 oktober 2001
verslag schriftelijk overleg commissie Binnenlandse Zaken en Hoge Colleges van Staat nr. 40 -
-
-
-