De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Gerkens (SP), toe over twee jaar te zullen rapporteren over opleidingen aan hogescholen en universiteiten die aanvullende eisen gaan stellen.
Nummer | T01762 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 9 juli 2013 |
Deadline | 1 juli 2015 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
Kamerleden | A.M.V. Gerkens (SP) |
Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | aanvullende eisen evaluaties |
Kamerstukken | Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs (33.519) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 34, item 3 - blz. 20
Mevrouw Gerkens (SP): In de stukken van de regering wordt gesproken over selectie aan de poort. Dat klinkt mij in de oren alsof de universiteiten en hogescholen gaan selecteren wie er op de opleiding mogen komen. Maar zou het niet beter zijn wanneer de student op basis van een goede studiebegeleiding de opleiding kiest die bij hem of haar past? Wanneer hogescholen en universiteiten gaan selecteren welke student bij hen past, raken we dan niet aan de vrijheid van onderwijskeuze? Ik heb het dan natuurlijk niet over de intellectuele eisen die we stellen maar over alle aanvullende eisen die er nu bij komen. Niet alleen in het eerste jaar mag de student zich hierover druk maken, in de navolgende jaren ook. Universiteiten worden zo een schools systeem, waar je weggestuurd kunt worden wanneer je niet aan de eisen voldoet. Hoe staat dit in verhouding tot artikel 7.24 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek?
Wanneer bekend wordt wat de aanvullende eisen zijn, zie ik toch echt een gat in de markt ontstaan. Vreest de minister niet dat van voorbereiding op toetsten, onlinetoetsmogelijkheden en slimme tips om aangenomen te worden een ongewenst effect van uit zal gaan?
(...)
Handelingen I 2012-2013, nr. 35, item 2 - blz. 7
Minister Bussemaker: Mevrouw Gerkens vroeg in dit verband naar de wijze waarop de aanvullende eisen zich verhouden tot artikel 7.24 van de WHW. Zij vroeg of er niet te veel extra eisen worden gesteld en of er niet te veel selectie aan de poort gaat plaatsvinden. Ik heb daarover al het een en ander gezegd. Ik ben het met haar eens wat betreft het belang van het toelatingsrecht op basis van het juiste diploma. Om de kwaliteit van de instromers in het hoger onderwijs te garanderen, moeten instromers in het bezit zijn van het juiste diploma, eventueel aangevuld met een bepaald profiel of met bepaalde vakken. Dit neemt niet weg dat het bij sommige opleidingen gewenst is om extra eisen te kunnen stellen. Ik noem als voorbeeld een kunstopleiding. Daar wordt dat al sinds jaar en dag gedaan en daar is eigenlijk niemand op tegen. Om het onderwijsaanbod gedifferentieerder te maken en recht te doen aan die gevarieerde studentenpopulatie – een mbo'er die naar het hbo gaat, heeft vaak heel andere wensen en een ander referentieniveau dan een vwo'er die naar het hbo gaat, maar beiden moeten daar goed kunnen studeren – kan het nodig zijn om specifieke eisen aan studenten te stellen. Een en ander houdt verband met de differentiatie in het onderwijs en met differentiatie in onderwijsconcepten. Ik denk dan aan de international classroom die wij graag willen stimuleren. Dat vraagt van studenten om op een goed niveau Engels te spreken, want anders komen zij zelf niet uit de verf en werkt dat belemmerend voor andere studenten. Het moet echt gaan om kwaliteit, niet om algemene selectie aan de poort, want dan blijft het artikel waarnaar mevrouw Gerkens verwees van kracht.
Mevrouw Gerkens (SP): Ik hoor graag van de minister hoe zij waarborgt dat er niet zo veel extra eisen komen dat de opleiding de student kiest in plaats van de student de opleiding. Het is voorstelbaar dat er bij kunstopleidingen om iets extra's wordt gevraagd. Mensen moeten dat extra's hebben om het vak goed te kunnen uitvoeren. Waar ligt echter de grens?
Minister Bussemaker: Als het niet meer om echt kwalitatieve eisen gaat die verband houden met de opleiding. Ik laat mij op dit punt adviseren door de NVAO. De instellingen moeten de selectie-eisen baseren op een specifiek onderwijsconcept. Zij moeten daar wel een verhaal over hebben. Ook moet sprake zijn van een gedegen toelatingsprocedure zodat voorkomen wordt dat studenten zich specifiek gaan voorbereiden op toetsen et cetera. De NVAO gaat adviseren over de noodzaak daarvan en over de vraag of die eisen passen bij het concept.
Mevrouw Gerkens (SP): De minister raakt daarmee aan een ander punt dat ik maakte: hoe voorkomen we dat daaromheen een cultuur van toetsen en voorbereidingen ontstaat zoals nu ook al bestaat rond de Cito-toets? Anders wordt niet de kwaliteit van de student gemeten maar de slimheid om door de toets te komen.
Minister Bussemaker: Het is aan instellingen om dat goed te doen en om ervoor te zorgen dat er niet allemaal toetsen worden voorgelegd die studenten met een slimme voorbereiding altijd kunnen halen. Indertijd werd weleens gezegd dat studenten een brief zouden moeten sturen met hun motivatie. De vraag is dan echter: wie heeft die brief geschreven, wie heeft bij het schrijven ervan geholpen? Dat is dus geen gedegen voorbereiding. Proefstuderen, waarbij studenten fysiek in een collegezaal zitten en aldaar opdrachten moeten maken, is misschien veel beter. Dan moet de student het immers echt zelf doen. Ik zou er zeer op tegen zijn als dit tot de oprichting van allerlei bedrijfjes zou leiden die daaraan vooral veel geld verdienen zonder dat dat bijdraagt aan verbetering van de instroom. Dat is echter ook een verantwoordelijkheid van instellingen en studenten want ik kan het oprichten van bedrijven natuurlijk niet verbieden. Bovendien kan bijscholing heel nuttig zijn voor studenten die heel graag een opleiding willen volgen maar daarvoor eerst deficiënties moeten goedmaken.
(...)
Handelingen I 2012-2013, nr. 35, item 2 - blz. 17
Mevrouw Gerkens: Er blijft een spanningsveld tussen de toelatingseisen en de vrijheid van onderwijs. De minister heeft uitgelegd hoe die extra opleidingseisen eruit kunnen zien en ik begrijp haar heel goed. Ze zegt dat die met veel controle gepaard zullen gaan. Wij horen graag bij welke opleidingen die extra eisen gevraagd zullen worden. Wil de minister ons hiervan op de hoogte houden? Kan zij jaarlijks een lijstje naar de Kamer sturen? Zo kunnen we zelf de ontwikkeling hiervan bekijken.
(...)
Handelingen I 2012-2013, nr. 35, item 2 - blz. 20
Minister Bussemaker: Mevrouw Gerkens heeft ten slotte gevraagd of de Kamer op de hoogte kan worden gehouden van opleidingen die aanvullende eisen gaan stellen. Ik zou dat niet per opleiding willen doen, maar ben wel bereid om over een paar jaar te rapporteren. Ik denk aan twee jaar, want dat heb ik ook beloofd ten aanzien van de titulatuur. We kunnen dan bekijken hoe het gaat en welke algemene conclusies we daaruit kunnen trekken. We kunnen dan bezien of het gaat zoals wij willen. Ik zeg nogmaals dat opleidingen niet zomaar aanvullende eisen kunnen stellen. Er moet een ministeriële regeling komen. Die regeling kan altijd worden besproken, dus er is ook nog een waarborg vooraf.
(...)
De voorzitter: Mevrouw Gerkens, omwille van de tijd vraag ik u om heel kort te interrumperen. Om 12.45 uur begint het overleg van het College van Senioren.
Mevrouw Gerkens (SP): Ik zou het fijn vinden als de minister hierover inderdaad over een jaar of twee rapporteert.
Minister Bussemaker: Voorzitter. Dat was mijn laatste zin.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 35, item 2, blz. 2-21
-
behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 34, item 3, blz. 8-21
-
7 juni 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 7 juni 2016
EK, D
-
-
2 juni 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 7 juni 2016
EK, D
-
-
27 oktober 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 oktober 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 27 oktober 2015
EK, A
-
-
9 juli 2013
toezegging gedaan