Het wetsvoorstel introduceert een register hernieuwbare energie vervoer.
Binnen dit register worden zogenoemde 'hernieuwbare brandstofeenheden' (HBE’s) verhandeld. Een onderneming (inboeker) meldt biobrandstoffen aan in een register en krijgt daarvoor een equivalente hoeveelheid HBE’s op zijn rekening. Deze onderneming kan de HBE’s vervolgens verkopen aan ondernemingen met een jaarverplichting. Zij moeten aan het eind van het jaar een verplicht aantal HBE’s op hun rekening hebben staan.
Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan de Richtlijn 2009/28 van het Europees parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (Pb EU, L 140, 2009). Deze richtlijn bevat de verplichting dat in 2020 minstens 10% van het eindverbruik van energie in het vervoer in een lidstaat bestaat uit hernieuwbare bronnen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 33.834, A) is op 3 juni 2014 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 september 2014 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
17 december 2013titel
Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoerschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
inwerkingtreding
Op 1 januari van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
37