T01826

Toezegging Invoering eindtoets speciaal onderwijs (33.157)



De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Backer (D66), toe de centrale eindtoets op zorgvuldige wijze in te voeren in het speciaal basisonderwijs, ná invoering van het passend onderwijs en pas als een adaptieve toets beschikbaar is.


Kerngegevens

Nummer T01826
Status voldaan
Datum toezegging 3 december 2013
Deadline 1 augustus 2019
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen eindtoets
speciaal onderwijs
Kamerstukken Centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs (33.157)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 11, item 9 - blz. 63

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Mijn laatste vraag gaat over de toepassing op het speciaal onderwijs. De verschillen tussen leerlingen zijn daar zo groot dat we juist gekozen hebben voor individuele ontwikkelperspectieven. Misschien kan de staatssecretaris die nog enigszins toelichten.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 11, item 9 - blz. 75-76

Staatssecretaris Dekker: Het laatste onderwerp is aangekaart door de heer Ganzevoort: de centrale eindtoets in het speciaal basisonderwijs. Het is evident dat er moet worden gekozen voor een zorgvuldig invoeringspad voor de eindtoets in het speciaal onderwijs. We moeten daarbij heel goed kijken naar de draagkracht van de sector. Wat mij betreft, gebeurt dit na de invoering van het passend onderwijs en wanneer men is gewend aan het werken met wat dan "ontwikkelingsperspectief" heet. Cruciaal daarbij is ook de gewenste ontwikkeling om naar een adaptieve eindtoets te gaan, die meer dan de huidige toets recht doet aan eventuele beperkingen van bepaalde leerlingen om een bepaald niveau te halen. Die toets kan dus meer worden aangepast aan het niveau van de leerling. We zijn nog niet zover dat we die adaptieve eindtoets nu kunnen invoeren, maar wij voorzien dat dat binnen drie of vier jaar mogelijk is. Daar voorziet het wetsvoorstel ook in. Ik bied deze scholen de komende jaren alle gelegenheid om, als zij daarvoor kiezen, deze eindtoets of een andere eindtoets alvast af te nemen. Dat neemt niet weg dat alle leerlingen recht hebben op een objectieve vaststelling van hun eindniveau, ongeacht hun talenten. Dat geldt wat mij betreft dus zowel voor de leerlingen in het reguliere onderwijs als voor de leerlingen in het speciaal onderwijs.

De heer Ganzevoort (GroenLinks): De vraag is natuurlijk of er niet een spanning in de systematiek zit. Is de benadering van een ontwikkelperspectief niet fundamenteel van een ander type dan een referentieniveau waarmee in een eindtoets wordt gewerkt? En sporen die twee wel met elkaar? Zeker als er uiteindelijk een adaptieve toets is, kun je bekijken of die bruikbaar te maken is, maar de fundamentele benadering is toch anders. Bij een ontwikkelperspectief bepaal je niet één gefixeerd eindniveau waarop leerlingen uit zouden moeten komen. Het uitgangspunt is dan veel meer: van deze leerling verwachten we dat hij of zij daar zou kunnen uitkomen. De vraag is of je dat met deze benadering kunt doen en of we niet pas over een paar jaar moeten bekijken of die centrale eindtoets überhaupt bruikbaar te maken en geworden is voor het speciaal onderwijs. Dat moet je in ieder geval niet nu doen.

Staatssecretaris Dekker: Ik probeer recht te doen aan de zorg van de heer Ganzevoort over het tijdpad. We moeten inderdaad even bekijken hoe een aantal dingen uitpakt. Het klopt dat we met ontwikkelingsperspectieven in het speciaal onderwijs ook bekijken waar kinderen uiteindelijk, na acht jaar speciaal basisonderwijs, kunnen landen. Wat moeten ze dan kunnen? Ik vind dat overigens een grote stap vooruit, want dat is in het verleden misschien wat te weinig gebeurd in het speciaal basisonderwijs. Er is te weinig gekeken naar wat kinderen wél konden. Er werd vooral gekeken naar wat ze niet konden. Daarmee zeg ik niet dat de referentieniveaus die wij hanteren voor het reguliere basisonderwijs een-op-een moeten worden gekopieerd als einddoel voor alle kinderen in het speciaal basisonderwijs. Je kunt die eindtoets, zeker als die adaptief wordt, natuurlijk wel gebruiken om vast te stellen waar ook kinderen die wat extra zorg nodig hebben aan het eind van de basisschool staan. Ik denk dat het juist een belangrijke stimulans kan zijn voor het speciaal basisonderwijs om iets meer te bekijken wat ook die kinderen kunnen leren. Ik vind dat heel belangrijk, ook als een kind een bepaalde beperking heeft. We moeten niet zeggen dat de school vooral bedoeld is om de kinderen bezig te houden. Nee, ook als het gaat om kinderen met een wat zwaardere handicap moeten we bekijken of we ze op een bepaald niveau kunnen leren rekenen, lezen en schrijven.

Om te zien of dat gelukt is, misschien niet op het niveau van hun leeftijdsgenoten die geen beperkingen hebben maar op een wat lager niveau, is het wel goed om op termijn ook in het speciaal basisonderwijs te streven naar iets van toetsing aan het einde.

De heer Backer (D66): Ik heb een korte vraag. Er is in de schriftelijke voorbereiding gesproken over die termijn voor het speciaal onderwijs. Ik heb in mijn hoofd dat dit 2016 zou zijn. Is dat nog steeds juist? Is dat nog steeds realistisch, ook vanuit de toelichting die de staatssecretaris hier geeft? Of zijn er nieuwe data?

Staatssecretaris Dekker: We hebben in de schriftelijke beantwoording een indicatieve termijn aangegeven. Ik vind het belangrijker om te kijken naar de zorgvuldigheid van het proces dan om de termijn als heel hard te bestempelen. Ik heb zojuist in mijn bijdrage gezegd dat ik het belangrijk vind dat we een moment zijn genaderd waarop het passend onderwijs op een goede manier is geland in Nederland, zodat dat is uitgekristalliseerd.

Een andere factor die ik zal betrekken bij een invoeringsdatum voor het speciaal basisonderwijs is de beschikbaarheid van de adaptieve toets. Als je nu namelijk aan sommige kinderen in het speciaal basisonderwijs de gewone Cito-toets voorlegt, leidt dat niet altijd tot betrouwbare resultaten. Ik zal een voorbeeld geven. Voor sommige kinderen is het makkelijker om overal maar A in te vullen, want dan hebben ze een betere score dan als ze de toets echt proberen te maken. Dat heeft ermee te maken dat de range in het basisonderwijs enorm is. Die gaat van cognitief heel slimme kinderen die met gemak door het gymnasium zullen gaan, tot kinderen die bepaalde zorg nodig hebben of kinderen met een relatief laag IQ die bijvoorbeeld naar het praktijkonderwijs zullen gaan. Het is heel moeilijk om die range met één toets op papier goed te kunnen vatten. Een adaptieve toets, waarmee veel meer wordt gekeken naar de ontwikkeling van een kind en waarmee wordt gereageerd op de antwoorden die worden gegeven, biedt die mogelijkheid wel. Die is veel interactiever. Dat is dus een tweede toetssteen die ik wil betrekken bij een zorgvuldige invoering van de eindtoets in het speciaal onderwijs.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 11, item 9 - blz. 79

De heer Backer (D66): Ik waardeer de uitleg van de staatssecretaris en zijn toezegging dat het bij speciaal onderwijs zorgvuldig zal gaan, dat zorgvuldigheid vóór snelheid zal gaan en dat daarbij een aantal voorwaarden zullen gelden.


Brondocumenten


Historie