Dit wetsvoorstel voorziet in een wijziging van de Spoorwegwet waarbij het vergunningenregime ter bescherming van de hoofdspoorweg wordt vereenvoudigd en worden er regels gesteld voor bijzondere spoorwegen.
Ook wordt de Wet personenvervoer 2000 gewijzigd om de bevoegdheid tot het geven van een verblijfsverbod toe te kennen aan bijzondere opsporingsambtenaren.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 33.904, A) is op 30 oktober 2014 als hamerstuk afgedaan door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 november 2014 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
1 april 2014titel
Wijziging van de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 in verband met een tweede tranche van uitvoeringsmaatregelen van het kabinetsstandpunt 'Spoor in beweging', waaronder regels inzake bijzondere spoorwegen en vereenvoudiging van het vergunningenregime hoofdspoorwegen, en in verband met de invoering van een verblijfsverbod voor voorzieningen openbaar vervoerschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
inwerkingtreding
-
1.Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
-
2.In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdeel QQ, in werking met ingang van 1 december 2015
Wijzigingen van de Spoorwegwet:
-
-een vereenvoudiging van het vergunningenstelsel voor het omgevingsregime; het wetsvoorstel strekt daarmee tevens tot uitvoering van het staande algemene kabinetsbeleid waarin verbetering van regelgeving en vermindering van lasten voor overheid, bedrijfsleven en burgers centrale doelstellingen zijn;
-
-het opnemen van een basis voor regelgeving over bijzondere spoorwegen; het wetsvoorstel strekt daarmee tot borging van veiligheid op bijzondere spoorwegen en vormt het sluitstuk van de modernisering en harmonisering van de regelgeving waardoor intrekking van verouderde wet- en regelgeving mogelijk is;
-
-een nadere verduidelijking van de Spoorwegwet met betrekking tot de toegankelijkheid van stations in relatie tot andere wetgeving en in het bijzonder in relatie tot de zogenoemde passagiersrechtenverordening (Verordening (EU) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PbEU 2007, L 315));
-
-een nadere verbijzondering van de spoorwegwetgeving in relatie tot de exameneisen voor machinisten op hoofdspoorwegen waar sprake is van besturing van licht spoormaterieel (o.a. ‘light rail’) op die hoofdspoorwegen; het wetsvoorstel bevordert daarmee de in de praktijk benodigde flexibiliteit waardoor bijvoorbeeld licht spoormaterieel op de hoofdspoorweginfrastructuur kan rijden;
-
-het opnemen van een mogelijkheid voor de Minister van Infrastructuur en Milieu (in de praktijk de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)) om in specifieke gevallen en in het kader van het testen van spoorvoertuigen en hoofdspoorweginfrastructuur
onder voorwaarden (beperkingen en voorschriften) ontheffingen te kunnen verlenen waardoor die voertuigen en infrastructuur gebruikt mogen worden zonder (aanvullende) vergunning voor indienststelling;
-
-de explicitering van de verplichting dat de infrastructuurbeheerder zijn veiligheidsbeheersysteem toepast bij specifieke taken;
-
-wetstechnische verbeteringen; het wetsvoorstel herstelt enkele inconsistenties in gehanteerde terminologie en strekt tot verbeteringen van enkele artikelen.
Wijzigingen van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000):
-
-invoering van de mogelijkheid van oplegging van een verblijfsverbod ; het wetsvoorstel strekt daarmee tot een verbetering van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer;
-
-wetstechnische verbeteringen; het wetsvoorstel herstelt enkele foutieve verwijzingen.
15