Voortzetting behandeling Stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen



Verslag van de vergadering van 18 november 2014 (2014/2015 nr. 8)

Aanvang: 13.36 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van een geactualiseerd stelsel van openbare bibliotheekvoorzieningen (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen) (33846).

(Zie vergadering van 11 november 2014.)


De voorzitter:

U hebt het woord, mevrouw Gerkens.

De beraadslaging wordt heropend.


Mevrouw Gerkens i (SP):

Zo snel kan het gaan! Dank u wel, Kamer en voorzitter, voor de gelegenheid om deze termijn te houden.

Voorzitter. In tweede termijn van de behandeling van de bibliotheekwet heb ik een motie ingediend, waarin ik de minister heb gevraagd of zij met de VNG en de VOB in overleg wilde treden om te komen tot een visie ten aanzien van minimumnormen voor de fysieke bereikbaarheid van de bibliotheek. De minister heeft in het debat een aantal keren aangegeven dat dit echt een taak van de gemeenten is. Om die reden wil ik mijn motie wijzigen in de zin dat ik de rol van de minister eruit haal en haar vraag of zij de VNG en de VOB wil verzoeken om met een visie op de minimumnormen te komen. Zo kan zij bij de evaluatie over twee jaar bekijken wat daarbij de meetlat moet zijn.

De voorzitter:

De motie-Gerkens/Ganzevoort (33846, letter E) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij het monitoren van de fysieke bereikbaarheid van de bibliotheek het van belang is te weten welke ondergrens wordt gehanteerd;

constaterende dat er geen minimumnormen zijn geformuleerd;

verzoekt de minister, aan de VNG en de VOB te vragen te komen met een visie op welke minimumnormen gehanteerd zouden kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is ondertekend door de leden Gerkens, Ganzevoort, Ruers, Slagter-Roukema en Quik-Schuijt.

Zij krijgt letter F, was letter E (33846).

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik wil u verzoeken om eerst over de motie te stemmen en daarna over het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik geef eerst het woord aan de minister.


Minister Bussemaker i:

Voorzitter. Wij hebben in het kader van de bibliotheekwet uitgebreid van gedachten gewisseld over het verschil tussen landelijke en lokale verantwoordelijkheid. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de vormgeving van de bibliotheek wordt lokaal bepaald. Dat verhoudt zich niet goed tot het vastleggen van een minimumnorm, ook niet door de VOB en de VNG. Dat zou eenzelfde maat voor elke bibliotheek betekenen en ik heb omslachtig aangegeven dat er grote regionale verschillen kunnen zijn. Dat betekent dat gemeenten beslissen over het voorzieningenniveau.

Het vaststellen van minimumnormen is naar mijn idee niet nodig en ook niet wenselijk om de ontwikkelingen in het stelsel te volgen. Dat gebeurt al op verschillende manieren op grond van de wet. In de eerste plaats wijs ik op het bestuurlijk overleg bij de invoering van de wet, de ontwikkeling die ieder jaar wordt gemonitord, met na twee jaar een midterm review — waarnaar mevrouw Sylvester de vorige keer vroeg — en na vijf jaar een evaluatie.

Ook is afgesproken dat de VNG een handreiking maakt voor de bibliotheken over de invulling van de vijf functies. Deze betreft de wijze waarop zij elkaar in de praktijk kunnen ondersteunen, de wijze waarop bibliotheken in verschillende gemeenten kunnen samenwerken, de samenwerking van bibliotheken met andere culturele instellingen, scholen en erfgoedinstellingen en de wijze waarop aan de vijf functies van de bibliotheek wordt vormgegeven.

In de handreiking van de VNG aan de gemeenten kan ook worden ingegaan op de lokale bibliotheekvoorziening in relatie tot bevolkingsopbouw, sociale structuur, lokale en maatschappelijke opgaven. Met al die instrumenten ben ik goed in staat om de bibliotheken en het bibliotheeknetwerk in Nederland te volgen voor een kwalitatief oordeel of er sprake is van een dekkend netwerk van bibliotheekvoorzieningen. In de loop van het proces zal dat vanzelfsprekend gebeuren met de VOB en de VNG. Dat betekent dat ik, alles overwegende, de motie ontraad.

Mevrouw Gerkens i (SP):

Ik zie dat als een toezegging van de minister. Laten we afwachten hoe de handreiking eruit komt te zien. In afwachting daarvan wil ik de motie graag aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Gerkens stel ik voor, haar gewijzigde motie (33846, letter F, was letter E) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aangezien de motie wordt aangehouden, gaat het verzoek van mevrouw Gerkens om eerst over de motie te stemmen, niet door op dit moment.

Ik stel voor om nu meteen te stemmen over het wetsvoorstel.

Daartoe wordt besloten.