Het wetsvoorstel bevat voorstellen tot wijziging van de onderwijswetten ten behoeve van de versterking van de bestuurskracht in het onderwijs.
Het wetsvoorstel introduceert enkele voorschriften die de positie van bestuurders van onderwijsinstellingen raken. De benoeming van bestuurders zal gaan gebeuren op basis van vooraf openbaar gemaakte benoemingsprofielen (zoals dat al geldt voor benoemingen van leden van raden van toezicht). Verder krijgen betrokken medezeggenschapsorganen een adviserende stem bij de vaststelling van die profielen en bij benoeming en ontslag van bestuurders.
Ook introduceert het voorstel onder meer een meldplicht voor de interne toezichthouder aan de Inspectie van het onderwijs bij een redelijk vermoeden van wanbeheer.
Het wetsvoorstel versterkt op een aantal punten de positie van de medezeggenschapsraad (MR) van scholen die vallen onder de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). De MR krijgt voortaan rechtstreeks alle redelijkerwijs noodzakelijke kosten voor zijn taken vergoed, en is daarvoor dus niet langer afhankelijk van een regeling die het bevoegd gezag van de school hiervoor nu nog moet treffen.
Tenslotte brengt het wetsvoorstel in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) tot uitdrukking dat de belangrijkste taak van de opleidingscommissies is, te adviseren over de kwaliteit van de opleiding.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 34.251, A) is op 16 februari 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdD, PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, Groep Kuzu/Öztürk, Klein, VVD, ChristenUnie en het CDA stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 14 juni 2016 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SGP en PVV stemden tegen.
ingediend
9 juli 2015titel
Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Economische Zaken
- staatssecretaris van Economische Zaken
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
139