Plenair Engels bij behandeling Staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 11 maart 2014 (2013/2014 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.30 uur


De heer Engels i (D66):

Mevrouw de voorzitter. Ook ik dank de bewindslieden hartelijk voor hun reactie op de opmerkingen van mijn fractie. De fractie had de analyse en constatering van een ineengevloeide en gepolitiseerde trias politica, niet getemperd door de Grondwet noch door de democratie, waardoor in de wetgeving de rechtsstaat minimalistisch wordt bediend, doelgericht met name het maatschappelijk ongenoegen wordt bediend en de rechterlijke macht in de verdrukking is gekomen. Dat is de kortste samenvatting die ik kon verzinnen.

De minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hebben opnieuw beleden dat het kabinet de rechtsstatelijke waarden onverkort onderschrijft en handhaaft, ook op het punt van de mensenrechten. Mijn fractie zal bij de hier nog te passeren wetsvoorstellen bekijken of dat werkelijk zo is, vooral als het gaat om het strafrecht. Ze vindt nog steeds dat het perspectief van een levend strafrecht — wij kennen wel levend staatsrecht, maar nu is het ook strafrecht — toch te veel op een opportunistische benadering lijkt. Onze zorg over de rechtsstatelijkheid is nog niet geheel weggenomen.

Ik laat opmerkingen over de toegang tot het recht en de rechter verder achterwege. Ik heb goed geluisterd naar de staatssecretaris dat de vangnetfunctie onverkort gehandhaafd kan blijven en dat bij de herziening van het stelsel niet de bezuiniging vooropstaat, maar kostenbeheersing. Ik moet wel vaststellen dat voor mijn fractie de houdbaarheid van het stelsel daarmee op voorhand niet is gewaarborgd, temeer omdat de Nederlandse Orde van Advocaten nog steeds vindt dat dit een te vergaande maatregel is. Althans, dat is mijn informatie.

Mijn fractie heeft gevraagd om regie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om te komen tot een samenhangend proces naar een integrale grondwetsherziening. De minister heeft toegezegd dat hij de leiding zal nemen, maar hij gaat de leiding nemen in het debat over de Grondwet met als doel om de Grondwet intact te laten. Dat was niet de bedoeling, vooral niet omdat de argumentatie van de minister heel vluchtig was, in meerdere betekenissen van het woord, op basis van zeer wonderlijke opvattingen over de historische betekenis van de Grondwet en vooral de bedoeling van de grondwetgever. Ik vind de minister onverminderd defensief op dit punt, maar ik wil er niet meer heen-en-weer over discussiëren en het debat in de tijd hiermee belasten. Ik vraag graag een uitspraak aan de Kamer op dit punt. Daarom heb ik een motie voorbereid die ertoe strekt om de minister ertoe te bewegen, niet alleen met een notitie te komen over op dit moment voorliggende voorstellen over de grondwetsherziening, maar ook met een voorstel te komen voor een meer samenhangende en consistente benadering van de Grondwet ofwel een roadmap. Zo kun je het ook nog noemen.

De voorzitter:

Door de leden Engels, Van Boxtel, Thom de Graaf, Ruers, Vliegenthart en Strik wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zich sinds de laatste integrale grondwetsherziening van 1983 een aantal relevante constitutionele ontwikkelingen heeft voorgedaan;

van mening dat een actuele constitutionele inbedding van de normen die de inrichting en het functioneren van onze democratische rechtsstaat bepalen wenselijk is;

verzoekt de regering, met een procedurevoorstel te komen voor een samenhangende herziening van de Grondwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter J (33750-VI).

De heer Engels (D66):

Mevrouw de voorzitter. Daarmee ben ik meteen aan het eind van mijn bijdrage in tweede termijn gekomen. Dat zal u deugd doen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Engels. Ik geef het woord aan mevrouw Duthler.