Verslag van de vergadering van 1 april 2014 (2013/2014 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.59 uur
De heer Kox i (SP):
Voorzitter. Het probleem waarover we nu al lange tijd praten in deze Kamer is al erg lang bekend. De oplossing ook. De oplossing is afkomstig van het kabinet-Rutte I. Dat heeft gezegd: dit is een hiaat in de Wet op het minimumloon en die moeten we dichten. Het gaat over pakweg 50.000 van de 200.000 mensen die werken onder een OVO. Dat zijn hardwerkende Nederlanders die ten onrechte het minimumloon niet krijgen: krantenbezorgers, koeriers, bouwvakkers en postbezorgers. De minister heeft het voorstel van zijn voorganger overgenomen en aan ons voorgelegd. Het is met brede steun aanvaard door de Tweede Kamer en nu maakt de Eerste Kamer hier een groot punt van. Mevrouw Kneppers zegt zelfs, een principieel bezwaar tegen deze aanpak te hebben. Mijn vraag blijft dan toch waarom zij zo laat pas met haar principes voor de dag komt, nu dit al jaren aan het lopen is. Nu blijkt er ineens een principiële reden te zijn om nee tegen dit wetsvoorstel te zeggen en dus ook nee tegen een Feyenoordstadion vol mensen die we nu al sinds jaar en dag beloven dat we het zullen oplossen: u werkt hard, u staat voor dag en dauw op, u doet meestal niet zo aangenaam werk en wij gaan u gewoon het minimumloon garanderen, zoals we u dat nu al een paar jaar lang beloven.
Mevrouw Kneppers-Heijnert i (VVD):
Ik zal u zeggen waarom ik er nu mee kom, namelijk omdat dit wetsvoorstel nu in de Eerste Kamer voorligt. Wat Rutte I betreft: minister Kamp heeft opdracht gegeven tot het doen van een onderzoek en voor de rest is het wetsvoorstel niet van hem afkomstig, maar is het onder deze minister ingediend. Ik snap dat u mij graag iedere keer Rutte I wilt inwrijven, maar dat is niet terecht.
De heer Kox (SP):
U komt mij vertellen dat minister Kamp dit niet beloofd heeft aan bijvoorbeeld de postbezorgers? Volgens mij was hij juist zo'n goede liberaal die zei: ja, natuurlijk ga ik dit probleem oplossen. Het is een ongelijk speelveld en ik ga daarvoor zorgen. Hij werd er populair door bij de postbezorgers bijvoorbeeld.
Mevrouw Kneppers-Heijnert (VVD):
Ik denk dat u twee dingen uit elkaar moet houden, namelijk de persoon van minister Kamp en de functie die hij bekleedt. De minister van Sociale Zaken in dat kabinet heeft dat toegezegd. Wij hebben nu een andere minister van Sociale Zaken. Dat heeft dus niets met de persoon te maken. Ik denk dat u functie en persoon moet onderscheiden.
De heer Kox (SP):
Daar heb ik altijd last mee. Als mensen iets zeggen, dan denk ik dat ze het wel zullen menen. Ik begrijp nu dat wat Kamp toentertijd zei, zijn mening was omdat hij een andere functie had dan hij nu heeft. Ik vind het in ieder geval niet te verkopen aan al die mensen die we blij hebben gemaakt met dit plan, dat we het plan op het laatste moment zouden gaan afschieten. Ik begrijp dus eerlijk gezegd het robuuste verzet niet van VVD en D66. Ze zeggen dat er wellicht een betere weg gevolgd had kunnen worden. Dat ben ik graag met ze eens, maar beter is soms de vijand van het goede, en het goede is hier gewoon dat we iedereen die in Nederland vergelijkbaar werk verricht, het recht op een minimumloon geven. Straks gaat het wetsvoorstel het niet halen, omdat de fractie van de PVV, die niet meedoet aan het debat, wel steun zal geven aan D66 en de VVD. We weten niet wat de argumenten van de PVV zijn, althans niet formeel. Ik heb van de fractievoorzitter van de PVV gehoord dat het niet gaat om het minimumloon. Dat vinden ze best. Men maakt zich eerder druk over de vraag wie dat werk dan zou gaan verrichten. Dat acht ik niet zo relevant in dit kader, maar het gaat straks wel voor een meerderheid zorgen waardoor dit wetsvoorstel voor hardwerkende Nederlanders het niet gaat halen. Merkwaardig.
De heer Backer i (D66):
Ik vind het prima dat de heer Kox andere fracties en hun opvattingen erbij betrekt, maar nu hij over ons spreekt, zeg ik misschien ten overvloede nog één keer hoe het zit. We hebben er al drie keer samen over kunnen spreken. Het gaat ons niet om de intentie. Het gaat ons om de uitwerking van dit voorstel, door welke minister dan ook. Wij hebben het gevoel dat het een ingreep is in de vormgeving in het Burgerlijk Wetboek. Het is geen heldere wetgeving en wij denken ook niet dat de uitwerking beter is. Het gaat mij echter vooral om het eerste: het is gewoon geen goede wetgeving.
De heer Kox (SP):
Zoals gezegd, het betere is soms de vijand van het goede. Omdat u zegt dat het geen goede wetgeving is, gaan wij mensen die volgens algemene normen recht hebben op het minimumloon, het minimumloon niet geven. Dan denk ik: waarom komt hij dan niet met een voorstel om er een horizonbepaling in op te nemen en het over drie jaar nog een keer te evalueren? Waarom laat hij toe dat mensen onder het minimumloon worden betaald die nu in alle vroegte onze kranten bezorgen, die onze poststukken bezorgen of die op de bouw het betonvlechtwerk doen? Ik begrijp in dit geval D66 echt helemaal niet. Het is volgens mij prinzipienreiterei. Ik vind dat echt heel tragisch en ik daag de heer Backer ook uit om een oplossing te vinden. De minister is bereid om verder te zoeken. Er moet een oplossing komen, zodat die 50.000 mensen in ieder geval niet onthouden wordt wat wij ze al jaren beloven. Dat is oneerlijk. Dat is niet netjes.
Ik begrijp de positie van de minister, maar ik vind het wel bijna uitlokking tot uitstel. Hij kan natuurlijk zeggen: ik hoor wat deze Kamer zegt, maar soms mag je als minister ook anders reageren, vind ik, als je goede gronden hebt. De minister heeft ons uitgelegd dat dit consistente wetgeving is. Eerder hebben we ook gaten in de Wml gedicht. Dat doen we nu ook nog. Het gaat over 50.000 mensen die recht hebben op het minimumloon. Het is in alle redelijkheid verklaard. Dan moet je op een gegeven moment met de vuist op tafel slaan. Soms mag een minister ook wel tegen fracties in deze Kamer zeggen: u komt wel erg laat met uw opmerkingen. Ik hoor veel principiële argumentatie, maar wie lost het probleem op van die 50.000 mensen die we het minimumloon beloofd hebben? Wie lost het probleem op van de mensen die we dat beloofde minimumloon nu toch niet geven en die wellicht nog tot 2015 of 2016 daarop moeten gaan wachten? Dan vind ik dat de minister van zijn kant mag zeggen dat dat voor hem een belangrijke overweging is om het wetsvoorstel hier neer te leggen.
Voorzitter. Op de dag dat er besloten is, althans in de kern, om 0,5 miljard te geven aan mensen die €40.000 en meer verdienen in dit land, zouden we voor de 15.000 mensen die niet eens het minimumloon verdienen toch ook wat coulanter kunnen zijn.
De heer Backer (D66):
In het vorige debat kwam de minister met de mededeling dat hij 35 extra fte had voor de inspectie om dit te bekijken. De heer Kox schets een beeldend beeld van dat Feyenoordstadion. Zou er op de bestaande wetgeving, met een sterkere controle, hetzelfde effect kunnen worden bereikt, zonder dat de neveneffecten meekomen waar wij nu beducht voor zijn?
De heer Kox (SP):
Ik heb de uitwerking van dat voorstel niet voor mij liggen. Wat nu voorligt, is een wetsvoorstel waarin staat dat wij een minimumloon gaan betalen aan mensen die hard werken en die ten onrechte, door een weeffout in de WML, dat minimumloon niet gekregen hebben. Er zijn altijd betere voorstellen te bedenken, mijnheer Backer, dat ben ik met u eens, en het had ook allemaal mooier gekund. Echter, het gaat er hier in eerste instantie om dat 50.000 mensen gekeken naar de systematiek ten onrechte niet het minimumloon verdienen. Ik kan mij nog steeds niet voorstellen dat D66 als het erop aankomt zou zeggen: omdat wij wetstechnische bezwaren hebben, zullen wij dit voorstel niet steunen. Ik doe een beroep op alle fracties het om nog eens goed te bekijken en ik doe een beroep op de minister om duidelijk te maken hoe groot het belang is dat het kabinet aan dit wetsvoorstel hecht.