Verslag van de vergadering van 27 mei 2014 (2013/2014 nr. 31)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.44 uur
De heer Kuiper i (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik complimenteer de indieners met hun initiatiefwetsvoorstel, waarmee zij nu in deze Kamer verschijnen. Ik dank ook de minister voor de beantwoording. Ik dank ook de heer Holdijk voor een vrij uitvoerig citaat uit een verhaal dat ik in een heel andere context heb gegeven, maar dat toch wel erg interessant is in verband met dit onderwerp. Ik heb toen inderdaad gezegd dat het wel erg kunstmatig is als private overtuigingen uit de publieke zouden worden geweerd. Dat doen wij in het algemeen in Nederland ook niet. Wij waarderen het over het algemeen dat mensen hun overtuigingen, waardoor ze gedreven worden, en hun diepere motieven ook mede vormgeven in professionele, zelfs in dienst van de overheid.
Zo is ook mijn insteek. Ambtenaren in overheidsdienst zijn mensen met opvattingen en overtuigingen en dat is maar goed ook. Doorgaans weten we dat ook wel te waarderen. Natuurlijk, overheidsdienaren moeten de wet uitvoeren en dienen dat loyaal te doen. Laat daarover geen misverstand bestaan. Ze leggen daar een eed voor af, maar het blijven mensen met overtuigingen en opvattingen. Er is in Nederland altijd begrip geweest voor situaties, waarin die priveovertuigingen kunnen schuren met wat van mensen als ambtenaar in overheidsdienst wordt gevraagd. Daarvan kennen we de voorbeelden uit diverse domeinen: militaire dienst, het politiewerk en ook uit de ambtenarij. Er is al een discussie gevoerd over de vraag of dat allemaal onderling vergelijkbaar is, maar de vergelijking ligt hierin dat mensen in de uitoefening van hun werk vragen om daarin niet betrokken te hoeven worden als zij moeite hebben met de uitvoering van een bepaald aspect van dat werk. We hebben altijd manieren gevonden om dat op te lossen. Het woord "pragmatisme" is gevallen. We wisten het te plooien, een typisch Nederlandse deugd.
Wat onze fractie betreft, was dat ook de beste benadering geweest van dit onderwerp, namelijk om dit niet in de wet vast te leggen maar in onderling overleg, in minnelijke schikking met mensen van verschillende overtuiging. Het gaat niet alleen om de overtuiging waar ik voor sta, maar het gaat om het plaatsen binnen overtuigingen van andere mensen die het gevoel hebben bij de uitoefening van hun ambt in gewetensnood te komen. Het ware goed geweest als wij in die traditie waren voortgegaan met het vragen van begrip voor die situaties en het zoeken van pragmatische oplossingen daarvoor.
Als we dat op die manier zouden doen, zou dat op geen enkele manier de uitvoering van de wet in gevaar brengen. Daar is al een paar keer op gewezen. Daarvoor is niet de ambtenaar, maar het bestuursorgaan — de gemeente — uiteindelijk verantwoordelijk. De gemeente voert hier de wet uit en is in dat opzicht ook aansprakelijk. Op geen enkele wijze komt die in gevaar. Alle huwelijken die onze burgerlijke wet kent, kunnen worden gesloten in de gemeentehuizen. Dat is geen enkel probleem; dat vindt gewoon plaats.
De consequentie van dit voorstel is echter wel dat de mensen met een bepaalde godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging niet meer benoembaar zijn als ambtenaar van de burgerlijke stand. De indieners van de wet nemen die ingrijpende consequentie voor hun rekening. Door sommigen wordt dat aangeduid als een "beroepsverbod". Mijn fractie vindt dit niet passen bij de sfeer van tolerantie, van pragmatisme die we op andere momenten zo weten te waarderen. Hoor mij dat zeggen als vertegenwoordiger van de ChristenUnie, als iemand die het pragmatisme omarmt van het kunnen omgaan met verschillen in de publieke dienst!
Inmiddels zijn wel zo ongeveer alle argumenten op tafel gekomen. Tegenstanders van deze wet kunnen zich aansluiten bij het advies van de Raad van State en voorstanders bij het advies van de Commissie Gelijke Behandeling. Langs de reeds bekende grondlijnen van argumentatie hebben fracties in de afgelopen vijftien jaar ook weleens van positie gewisseld. Konden de PvdA en GroenLinks zich in het verleden nog voorstellen dat gewetensbezwaarde ambtenaren werden ontzien, nu hebben zij dat begrip niet meer. Dan blijft over de vraag waarom we de kwestie van de gewetensbezwaarde ambtenaar zo belangrijk vinden dat er nu een wettelijke regeling moet komen. Mijn fractie had liever gezien dat we dit gewoon aan de gemeenten zouden overlaten, zoals ook in belangrijke adviezen staat. We laten heel veel kwesties over aan de gemeenten. Zij kunnen dit prima doen. We zeggen in dit huis bij allerlei onderwerpen dat gemeenten mans genoeg zijn om interne kwesties op te lossen. Waarom deze dan niet? Dit was ook steeds het standpunt van de VNG. Ik hoor dus graag een reactie van de indieners op dit punt: de noodzaak van een wettelijke regeling die heel generiek werkt.
Ook een breuk met het verleden is dat nu, voorafgaand aan het moment waarop een ambtenaar van de burgerlijke stand in dienst treedt, een gesprek dient plaats te vinden waarin naar de overtuigingen van de kandidaat wordt gevraagd. Er vindt een toetsing plaats — ik heb hier "screening" staan — waarbij doorgevraagd wordt naar iemands overtuigingen. Het gaat er dan om of deze compatibel zijn met wat in de uitoefening van de functie wordt gevraagd. Het argument dat we geen onderscheid mogen maken op grond van ras, geslacht of godsdienst keert hier terug, maar dan in omgekeerde richting. Burgers mogen geen onderscheid maken en overheden evenmin. Al is het te begrijpen dat het wellicht niet handig is als een ambtenaar een deel van de huwelijken niet wil sluiten, deze screening op godsdienst en levensovertuiging is een wel heel zwaar middel. Dat hoort toch eigenlijk niet bij het handelen van de overheid.
In het verleden werd dit opgelost door ervoor te zorgen dat uit alle richtingen en levensovertuigingen ambtenaren van de burgerlijke stand beschikbaar waren, zodat het hele palet aan overtuigingen aanwezig was. Dat is nog eens echte pluraliteit. De consequentie van dit voorstel zal zijn dat ambtenaren afkomstig uit bepaalde richtingen, zoals orthodox-joodse, christelijke of islamitische ambtenaren, niet meer in aanmerking komen om te worden benoemd als ambtenaar van de burgerlijke stand. In plaats van het vermogen om rekening te houden met de verschillen van opvatting die er nu eenmaal tussen mensen zijn, ook als het gaat om het continuüm van conservatieve en progressieve opvattingen, komt er nu een systeem van screening voor wie optreedt in de overheidsdienst. Mijn fractie betreurt dit.
Juist omdat er altijd veel ruimte is geweest voor eigen inkleuring en sfeer van de huwelijksplechtigheid hebben bruidsparen ook altijd veel ruimte gekregen in de keuze van de trouwambtenaar. De heer De Graaf sprak daar al over. Als er een keuze was en er was een ambtenaar van de burgerlijke stand die dezelfde levensrichting was toegedaan als de beide partners en die aan het ritueel of de preek op een bepaalde manier invulling zou kunnen geven, dan werd daar nogal eens voor gekozen. Dat geldt natuurlijk ook voor partners van gelijk geslacht. Dat gaat aan alle kanten gelijk op. Een variant op dat plurale systeem is dat bruidsparen een verwant, vriend of kennis gericht kunnen vragen als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag, voor die ene plechtigheid. Ik schaar mij dus achter alle vraagstellers van vanmiddag. Vinden de indieners het acceptabel als die toetsing in dat geval niet plaatsvindt?
Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie deze wet niet nodig vindt, en in zijn consequenties veel te vergaand. Het wetsvoorstel is een breuk met tradities van tolerantie en minnelijke schikking. Voor de landelijke wetgever zien wij hierin geen rol weggelegd, en al helemaal niet in een kwestie die op de keper beschouwd een voetnoot moet heten bij de wetten die in Nederland het homohuwelijk tot stand hebben gebracht. Het voorstel is echter geen voetnoot bij de tradities van het openbaar bestuur in Nederland en zet mensen die er anders over denken dan de indieners buiten het gemeentehuis. Die negatieve inzet betreuren wij, temeer daar er in Nederland geen enkele belemmering is voor wie ook om te trouwen. Ik herhaal dat nog maar eens.
Gemeenten kunnen gewoon zorg dragen voor ieder huwelijk dat gesloten moet worden en handelen zelf op geen enkele manier in strijd met artikel 1 van de Grondwet. De balans is hier zoek. De verhoudingen tussen burgers die in een democratische samenleving nu eenmaal verschillend kunnen denken, wordt onnodig op scherp gezet. Hopelijk kan dit debat nog leiden tot enig begrip tussen de kampen, al zie ik niet precies hoe.