Verslag van de vergadering van 17 juni 2014 (2013/2014 nr. 34)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 15.09 uur
De heer Kox i (SP):
Mevrouw de voorzitter. Laat ik beginnen om de tijdelijke commissie van harte te bedanken voor het rapport dat nu voorligt, naar aanleiding van het evaluatierapport dat we kregen van GRECO, de corruptiewaakhond van de Raad van Europa, over het voorkómen van corruptie onder leden van het parlement. Ik ben blij met het verslag en ik ben blij met dit debat dat meer is dan een ietwat obligaat aftikken van het verslag. Ook ben ik blij dat we dit konden starten in aanwezigheid van de secretaris-generaal van de Raad van Europa, zodat hij ook eens kon zien hoe dat het hier gaat.
Wie andere rapporten van GRECO vanaf 1999 leest, weet dat het streven naar het voorkómen van corruptie onder meer voortkomt uit het vóórkomen van corruptie onder parlementariërs in Europese landen, in de breedste zin van het woord. De heer De Graaff noemde al een paar van die verdachte landen die door GRECO aan de schandpaal zijn genageld. Er zijn helaas veel te veel voorbeelden van hoe volksvertegenwoordigers volksverlakkers werden, die hun eigen belang schaamteloos boven het algemeen belang zetten. Het dalende vertrouwen van de bevolking in haar volksvertegenwoordigers in zowat heel Europa, houdt daar ook zeker verband mee.
Vooraleer aan de conclusies en aanbevelingen van de tijdelijke commissie te komen, wil ik GRECO prijzen voor zijn activiteiten als Europese corruptiewaakhond. Ik vind het een mooi voorbeeld — dat zeg ik ook in de richting van de heer De Graaff — van effectieve Europese samenwerking. Corruptie is, zoals de huidige secretaris-generaal van de Raad van Europa keer op keer beklemtoont, het gif dat de rechtsstaat, de mensenrechten en de democratie dodelijk bedreigt in de lidstaten van de Raad van Europa en daarbuiten evenzeer. Maud de Boer, tot voor kort vicesecretaris-generaal van de Raad van Europa, vergeleek de strijd tegen corruptie van GRECO eerder met de strijd van Herakles tegen Hydra, de veelkoppige zeeslang, die voor elke kop die Herakles afhakte, twee nieuwe gifspuwende koppen baarde en in stelling bracht. Het verschil, zo zei de toenmalige vicesecretaris-generaal, was dat Herakles uiteindelijk won terwijl GRECO wel strijdlustig is en daardoor ook zeker successen behaalt maar zich nooit kan laten voorstaan op een definitieve overwinning op de corruptie. Die steekt immers steeds weer, in nieuwe gedaanten, de kop op om de omgeving te infecteren en de samenleving te destabiliseren.
Altijd waakzaam blijven en optreden waar maar nodig, is dan ook het devies dat ons in alle lidstaten van de Raad van Europa zou moeten leiden. De werkelijkheid is helaas anders. Ook dat zeg ik de heer De Graaff na. Het heeft er de schijn van dat de corruptie eerder toeneemt dan afneemt en dat moet ons grote zorgen baren, dat moet ons brengen tot meer activiteit en strijd en dat moet ons ertoe brengen — daar lopen de visie van de heer De Graaff en die van mijn partij totaal uiteen — om als Nederland waar mogelijk het goede voorbeeld te geven. Met de bespreking van het verslag van de tijdelijke commissie en met de implementatie van de aanbevelingen doen we dat en daar mogen we dan ook tevreden over zijn. Als we anderen in Europa willen aanspreken op hun verplichtingen die zij door aansluiting bij de Groep van Staten tegen Corruptie op zich genomen hebben, is het fijn dat we niet nederig het hoofd hoeven te buigen als er wordt geantwoord "kijk naar je eigen!" maar we met opgeheven hoofd dan kunnen zeggen: dat doen we ook, neem er een voorbeeld aan!
De commissie heeft zich beperkt tot het functioneren van onze Kamer en dat is op zijn plaats. Het GRECO-rapport behandelt ook het voorkómen van corruptie in de rechterlijke macht, maar een reactie daarop is niet in eerste instantie aan ons. Uiteindelijk zal de gezamenlijke Nederlandse reactie door GRECO gewogen worden en gekoppeld worden aan de implementatie van de gedane aanbevelingen in het evaluatierapport. Dat zal in de eerste helft van komend jaar gebeuren. Dat betekent dat we er dus niet zijn met het reageren op de GRECO-aanbevelingen en het aannemen van de aanbevelingen van de tijdelijke commissie. We moeten daarna de daad bij het woord voegen, als gehele Kamer wat betreft het aanpassen van het Reglement van Orde en het monitoren van de naleving daarvan, als fracties wat betreft het opstellen en bij de tijd houden van aanvullende leidraden inzake integriteit van de fracties en de fractieleden, en als individuele leden, die, zoals de tijdelijke commissie naar de mening van mijn fractie terecht opmerkt, de primaire verantwoordelijkheid voor hun handelen dragen.
Dan nog een laatste opmerking. In het nu voorliggende verslag zegt de commissie dat het GRECO-rapport ons heeft aangezet ons eigen handelen kritisch in ogenschouw te nemen en waar nodig verbeteringsvoorstellen te doen. Ik zou willen voorstellen het daar niet bij te laten. Dit GRECO-rapport heeft gekeken naar hoe het parlement zelf zijn integriteit probeert te borgen en heeft daar commentaar op geleverd en aanbevelingen over gedaan. In de achterliggende decennia heeft het parlement echter ook ingestemd met een verregaande uitbesteding van zijn directe verantwoordelijkheid aan verzelfstandigde bestuursorganen, geprivatiseerde bedrijven en andere overheden. Deze Kamer heeft daar haar eerste echte parlementaire onderzoek naar gedaan. Ik zou het een goede zaak vinden als wij GRECO daarop attenderen en ons bereid verklaren na te gaan of en hoe we als nationaal parlement daarbij ook aandacht hebben gehad voor het borgen van integriteit op die niveaus. De nu lopende parlementaire enquête naar het handelen van woningcorporaties laat zien dat dat zeker niet altijd het geval is geweest. Achteraf nagaan wat er gebeurd is, is nuttig; vooraf nagaan hoe we voorkómen dat we zaken en taken uit handen geven zonder voldoende borging van integer handelen van degenen die het werk overnemen, is evenzeer van groot belang.
Dat gezegd hebbend, zegt mijn fractie nogmaals dank aan de tijdelijke commissie en geeft zij haar steun aan de voorliggende conclusies en aanbevelingen.
Dit is waarschijnlijk de laatste keer dat ik in deze Kamer kan debatteren met collega De Graaff. Hij blijft bij ons tot 1 juli, maar ik moet volgende week samen met de secretaris-generaal van de Raad van Europa en met diverse collega's onder wie collega Van Dijk en collega Faber naar Straatsburg om daar te debatteren over allerlei zaken die wij als Kamer van belang achten. Daarom hoop ik toch echt dat hij er in tweede termijn duidelijkheid over verschaft of het nu echt de mening van de fractie van de PVV in de senaat is dat we niet alleen uit de Europese Unie en de Verenigde Naties moeten stappen maar dat we ook uit de Raad van Europa zouden moeten stappen. Dat geluid had ik namelijk nog niet gehoord. Als dat geluid er niet is, betekent het dat de PVV in ieder geval niet a priori alles wat uit de Raad van Europa komt, veroordeelt en verwerpt. Als dat laatste wel het geval is, zou ik dat betreuren. Het zou ook het werk van de twee collega's die ik noemde erg moeilijk maken. Wellicht kan collega De Graaff mij een plezier doen en er in tweede termijn op reageren.