Plenair Barth bij voortzetting behandeling Wet langdurige zorg



Verslag van de vergadering van 25 november 2014 (2014/2015 nr. 9)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.28 uur


Mevrouw Barth i (PvdA):

Voorzitter. Ook ik wil de staatssecretaris bedanken voor zijn beantwoording. Die was uitgebreid en grondig en helpt de Kamer een heel eind de goede weg op om een afweging te kunnen maken over het wetsvoorstel.

Ik ben erg blij met de toezegging van de staatssecretaris over de infrastructuur van de uitvoering. Het denken daarover stopt niet en gaat meteen na 1 januari weer verder. De staatssecretaris heeft het een paar keer gehad over patiëntvolgende bekostiging in de langdurige zorg. Wij vinden dat een heel interessant thema, dat echt de moeite van het verkennen meer dan waard is. Het zal alleen nog maar een grotere prikkel betekenen in het stelsel om individuele kwaliteit te gaan leveren aan cliënten en hun naasten.

Het is ook heel fijn dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat hij de kwaliteitsbeleving van verwanten van cliënten zo'n centrale rol wil geven. Ik hoop dat hij dit in de formele metingen van de kwaliteit zal meenemen. De vraag die ik daarover had, is of de IGZ dit in het toetsingskader verwerkt.

De staatssecretaris is ook uitgebreid ingegaan op de solvabiliteit van de instellingen. Het is waar dat er als gevolg van de financiële crisis hogere eisen worden gesteld. Dat is ook logisch. Tegelijkertijd heb ik de staatssecretaris horen zeggen dat wij ervoor moeten oppassen dat wij niet doorschieten. De staatssecretaris heeft ons in de memorie van antwoord gemiddelden aangereikt in sectoren in de langdurige zorg waarbij het weerstandsvermogen op 39% zit. Wij hebben echt het gevoel dat het daar doorschiet en dat wij op een punt zijn beland waarbij er sprake is van te veel dood geld in de langdurige zorg. Dat is gewoon niet goed, gezien de reële noden die er nog zijn op het gebied van de kwaliteit van met name de intramurale ouderenzorg. Ik vind het heel fijn dat de staatssecretaris daarover het gesprek met de banken aan wil gaan. Ik hoop dat hij ons wil toezeggen dat hij ons zal berichten hoe die gesprekken verlopen.

Dan kom ik op de ggz. Wij zijn zeker bereid om die discussie met een open mind te voeren. Ik zal daarover vandaag dan ook geen motie indienen. Het is prima om het onderzoek van het Zorginstituut Nederland af te wachten, al leeft er bij mijn fractie de nodige scepsis over wat dat zal opleveren. We geven dit graag het voordeel van de twijfel. Het is ook heel fijn dat de staatssecretaris op een heel korte en heldere manier heeft gezegd dat het risico van een hogere schadelast in de Zorgverzekeringswet geen argument is om deze discussie te voeren. Dat de bureaucratische lastendruk van de instellingen dat juist wel is, daar zijn we ook heel blij mee. De enige vraag die we nog hebben, is wanneer hij de uitkomst van het onderzoek verwacht van het Zorginstituut Nederland.

Ten aanzien van dwang en drang begrijp ik het pleidooi van de staatssecretaris voor de behandeling van de Wet zorg en dwang. Ik begrijp ook de afstemming met de Wet verplichte ggz en dat die afstemming zo naadloos moet zijn dat zowel professionals als mantelzorgers er straks goed mee uit de voeten kunnen. Er mag echt geen licht tussen die twee wetten zitten om te voorkomen dat mensen in de praktijk in hopeloze situaties belanden of dat zij, zonder daar erg in te hebben, allerlei regels overtreden. Het laatste kan immers ook weer consequenties hebben, bijvoorbeeld dat je als professional voor de tuchtrechter komt. Voorlopig houd ik er toch maar even aan vast dat het van belang is dat wij hier in de Eerste Kamer wachten op hoe de Wet verplichte ggz eruit komt te zien om die samenhang goed te kunnen bekijken. We hopen dat de staatssecretaris bereid is om dat vooral als een aansporing te zien om goed tempo te maken met het verloop van het proces aan de overkant met de Wet verplichte ggz.

De staatssecretaris gaat een kwaliteitsagenda opzetten voor de intramurale ouderenzorg. Daar zijn wij echt heel blij mee. Het is ook heel fijn om te horen dat de uitgangspunten die de heer Westendorp deze zaterdag in het interview in NRC Handelsblad heeft vermeld, daar onderdeel van gaan uitmaken. Ik zou het wel op prijs stellen als de staatssecretaris nog wat breder zou willen ingaan op de punten scholing en gebouwen. Ik heb deze in mijn eerste termijn genoemd. Hoe zullen die een plek krijgen in die agenda? Ik wil ook graag weten of naar zijn gevoel het belang van dit soort thema's, maar ook het belang van die cultuuromslag in de sector wordt gedeeld. Gaat hij daar echt verder mee komen als hij die agenda gaat maken? Uiteindelijk gaat het daar met dit wetsvoorstel immers om. Dat acht ik het hart van de discussie. De Wlz zorgt voor een omslag van aanbod naar vraag, van groep naar individu en van beheersen naar verzorgen. Die omslag is voor de hele langdurige zorg van groot belang. Er wacht deze staatssecretaris bij de uitvoering en de implementatie van die cultuuromslag nog een heel belangrijke taak. Wij hebben er alle vertrouwen in dat hij dat met hart en ziel en intelligentie zal doen.