Verslag van de vergadering van 20 januari 2015 (2014/2015 nr. 17)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.08 uur
De heer Bruijn i (VVD):
Voorzitter. We hebben hier vandaag een uitermate boeiend debat gehad. Mijn eerste vraag vanochtend was of er iemand was die niet vindt dat er geïnvesteerd moet worden in het hoger onderwijs. In de loop van de dag heb ik daar nog een aantal mensen op aangesproken, maar van niemand het antwoord gehad dat we inderdaad niet meer in het hoger onderwijs moeten investeren. Wij zijn het dus nog steeds eens met het rapport-Veerman.
De volgende vraag is dan hoe we dat betalen. Ik heb vanmorgen gevraagd of we dat uit het verhogen van de lasten betalen, uit bijlenen, uit bijdrukken van geld of uit de verhoging van de collegegelden. Niemand is daar voor. Dan is er één andere mogelijkheid en dat is wat deze regering ons suggereert, namelijk om de lasten evenredig over alle Nederlanders te verdelen zodat iedereen evenredig en naar draagkracht bijdraagt aan het uit de crisis halen van Nederland en aan het achterlaten van een gezonde situatie aan de nieuwe generaties die hier op de tribune zitten. Dan lenen we niet meer iedere dag 50 miljoen om onze welvaart overeind te houden en hebben we niet nagelaten te investeren in het onderwijs. We hebben ook de lasten niet verder verhoogd, wat banen zou hebben gekost. We hebben dan precies het tegenovergestelde gedaan. Mijn partij is dus gesterkt in de positie die zij had, maar waar zij open in stond. Dit is verreweg de beste, de meest sociale en de meest redelijke oplossing. Dit doet niet af aan ons standpunt dat studenten moeten worden aangesproken op hun talenten. Studenten moeten vrij zijn om de studie te kiezen die zij willen.
De heer De Lange i (OSF):
Collega Bruijn geeft zo wat mogelijkheden om de kosten van een en ander te kunnen dekken, maar hij kiest daarvoor wel alleen die zaken die hem bevallen. Ik wijs in dit verband op de restanten van de hypotheekrenteaftrek die nog steeds voortwoekeren. Daar valt heel wat meer geld mee te verdienen dan met dat hele studiesysteem. De heer Bruijn roept dan natuurlijk dat het in het regeerakkoord staat, maar ik herinner mij niet dat ik daar ooit in gekend ben en dus heb ik daar verder geen boodschap aan. De heer Bruijn neemt nu wel een heel eclectische manier van problemen oplossen voor zijn rekening en dat lijkt me in een intellectueel debat niet zo'n goed idee.
De heer Bruijn (VVD):
ik heb voornamelijk oplossingen genoemd die mij helemaal niet bevallen. Ik heb het over het verhogen van de lasten gehad, over meer lenen, over geld bijdrukken, over meer geld uitgeven en over het verhogen van de collegegelden. Dat zijn allemaal oplossingen die mij niet bevallen. Ik heb vandaag gewacht op iemand die mij kon uitleggen waarom dat wel een betere oplossing is. Over de hypotheekrenteaftrek zou ik graag uitgebreid met de heer De Lange spreken, maar ik weet niet of de meerderheid van de Kamer dat voornemen zou steunen.
De voorzitter:
Dat vindt de voorzitter niet goed!
De heer Bruijn (VVD):
Laat ik het erbij laten dat het afschaffen of het verminderen van de hypotheekrenteaftrek een verhoging van de lasten is. Dat valt dus in de categorie lastenverhoging. Dat remt de doorstroom op de huizenmarkt. Wellicht kunnen we hierop buiten het kader van deze vergadering verder ingaan.
Ik heb nog een kleine correctie voor de minister. Zij heeft een groot compliment gegeven aan de LSVB die hier op de tribune zit. De bestuursleden van de LSVB zijn zo representatief dat zij te midden van hun achterban onherkenbaar zijn. Ze waren gisteren echter wel aanwezig bij de HO tour in Utrecht.
We hebben vandaag ook de leenangst besproken. Die dreigde bij D66 even om te slaan naar een meetangst, maar naar mijn mening zijn we heel goed uitgekomen bij een gemiddelde.
Namens mijn fractie heb ik het evenals de minister over John Stuart Mill gehad. De minister heeft hem een sociaal liberaal genoemd. Ik vind dat zelf een pleonasme, maar dat komt waarschijnlijk omdat ik nog eens op cursus moet bij mijn college Dupuis in de fractie.
Ik ben blij met alle bijval voor het rapport van de Teldersstichting, maar ik heb wel een voorstel. Ik had er bijna een motie over ingediend. Mijn voorstel is om voorlopig het woord "bildung" niet te gebruiken en dat te omzeilen.
Ik dank de minister voor de toezegging om de Eerste Kamer te betrekken bij de serieuze monitoring. Ik ben ook blij met de toezegging van de extra brief die dan wel weer aan mijn zoon Martin gericht zal zijn. Nog steeds loop ik met die frustratie rond, maar dat lossen we nog wel een keer op. Ik heb de brief bij me en ik wil die graag aan iedereen laten zien. Het is een brief van de minister van drie kantjes, persoonlijk gericht aan mijn zoon.
De voorzitter:
U gaat hem toch niet voorlezen, mag ik hopen?
De heer Bruijn (VVD):
Op die suggestie ga ik graag in. Of verstond ik u nu verkeerd?
De voorzitter:
U hebt mij verkeerd verstaan. Het was geen suggestie.
De heer Bruijn (VVD):
Ik doe het graag! Laten we bij het beoordelen van klachten van scholieren die zeggen dat ze niet voorgelicht zijn die brief er goed bij houden. Ik kan namelijk niet ontkennen dat die brief heel duidelijk is. Mijn zoon begreep de brief sowieso en zelfs ik begreep het. Bij mij thuis is in ieder geval iedereen 100% op de hoogte.
Wat betreft de extra financiële studieconsulenten en vertrouwenspersonen wil ik de minister nog een kleine kritische kanttekening meegeven. We hebben mbo'ers nodig op de arbeidsmarkt, evenals bachelorstudenten die geen master doen. Dat was ook de essentie van BaMa, dus laten we nu niet doorschieten en met allerlei consulenten en andere drukmiddelen iedereen dwingen om van het mbo naar het hbo te gaan en van een bachelor naar een master te gaan. Dat die keuze er echter moet zijn, daar zijn we het allemaal over eens in deze Kamer.
Ik dank de minister voor haar toezegging om het advies van de VO-raad en de evaluatie van de loopbaanbegeleiding mbo met ons te delen. De minister heeft onze zorgen weggenomen inzake het instemmingsrecht op hoofdlijnen.
Voor mijn fractie was een belangrijk punt dat de Sirius-criteria ten behoeve van alle studenten worden gebruikt.
De uitwerking van de motie-Duisenberg zullen wij natuurlijk zeer kritisch volgen, evenals de doorrekening van de macro-economische effecten.
Ik wil nog even ingaan op het EMU-saldo. De minister heeft dat uitstekend uitgelegd. Je gaat op een bepaald moment geld uitlenen aan studenten. Dat geld leen je op de financiële markt. Er zit natuurlijk een timelag tussen het moment dat je dat uitleent en de terugbetaling, die vier of vijf jaar later plaatsvindt. Dan heb je een latente claim. Als dit wetsvoorstel ooit wordt afgeschaft — dat hopen we natuurlijk niet — gaat ook het aflossen langer door dan je op dat moment aan het uitlenen bent. Het deel dat je leent op de financiële markt, investeer je in een claim. Dat geldt niet voor de andere overheidsuitgaven. Bij de beoordeling van het EMU-saldo kun je dit niet zomaar een-op-een meenemen. Dat is ook het unieke van deze lening. Daarom zegt de minister terecht dat het geen effecten heeft op onze verplichtingen in Europa.
De heer Essers heeft gesproken over een langstudeerboete. Er zijn natuurlijk studenten die langer studeren en die uit de studiefinanciering lopen. Daar krijg je wel een probleem, een gat. Het is jammer dat de heer Essers niet met een doorrekening is gekomen. Was hij daar wel mee gekomen, dan had ik het aan mijn fractie kunnen voorleggen. Ongedekte cheques kunnen wij allemaal niet steunen, maar wellicht kunnen wij er dan toch eens naar kijken.
De voorzitter:
Ik ga u vragen om op uw tijd te letten.
De heer Bruijn (VVD):
Dan zal ik op de tijd gaan letten. Ik zal mijn betoog zelfs afronden, want dat bedoelt u waarschijnlijk ook.
Ik dank de minister voor deze beantwoording. Tegen de generaties die hier op de tribune zitten, wil ik zeggen dat iedereen hier vandaag met hen bezig was. Iedereen heeft het beste met hen voor. Ik zal mijn fractie adviseren om dit wetsvoorstel te steunen. Ik dank nogmaals de minister en de collega's voor het debat van vandaag.