Verslag van de vergadering van 24 maart 2015 (2014/2015 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.59 uur
De heer Kox i (SP):
Voorzitter. De regering zei in haar notities dat veiligheid geen vanzelfsprekendheid is. Daarom is het nuttig dat wij vandaag in een lang debat visies en posities met elkaar hebben kunnen wisselen. Het debat mondt uit in twee moties, die ook door mijn fractie ondertekend zijn. Het ene is in lijn met eerdere oproepen rondom ontwikkelingssamenwerking en diplomatie en de andere is een terechte oproep om alles te doen om mensen van de OVSE de bescherming te geven die we ook aan vertegenwoordigers van andere internationale organisaties leveren. Ik mag hopen dat de regering die twee moties als positief waardeert.
Ik dank de ministers voor hun inzet. Volgens mij is die de moeite waard. Ik zie het vechten van de bewindslieden om enerzijds de Kamer te beantwoorden en anderzijds ons nog voor middernacht naar bed te laten gaan. Ik heb ook geen commentaar op de leiding van deze wedstrijd. Alles bij elkaar denk ik dat we een fair antwoord hebben gekregen. De minister van Defensie wordt soms, misschien aangemoedigd door sommige fracties in deze senaat, wat al te enthousiast als zij probeert samen te vatten wat "de senaat" zoal vindt. De senaat vindt eigenlijk nooit zo heel veel. Sommige fracties vinden iets en andere fracties vinden iets minder. Ik denk bijvoorbeeld dat het idee van de minister dat meer uitgaven voor Defensie echt nodig zijn, dat het niet anders kan, op de steun van sommige fracties kan rekenen. Andere fracties denken daar echter anders over. De coalitiegenoot van de minister zal daar ook iets genuanceerder over denken dan zij aangeeft. Het is maar dat de minister weet dat er ook nog fracties zijn die zeggen: het verhogen van de Defensie-uitgaven is niet de eerste prioriteit die we ons kunnen voorstellen.
Ik ben blij dat de minister van Defensie zei dat president Juncker zijn woorden genuanceerder bedoelde dan hij ze uitsprak. Ik ken Juncker echter al langer en ik weet dat hij nooit iets per abuis zegt. Hij komt binnenkort naar Straatsburg toe, naar de Raad van Europa, en dan zal ik hem de analyse van de minister voorleggen en kijken wat hij daarop antwoordt. Ik denk dat het wel duidelijk moet zijn dat een Europees leger een stap is die veel te ver gaat, ook voor dit parlement.
De soevereiniteitsdiscussie begint een valse discussie te worden, zei de minister van Defensie. Dat waag ik te betwijfelen. Volgens sommige fracties mag dat misschien zo zijn, maar de soevereiniteit over je eigen leger is een van de allerbelangrijkste soevereiniteitsonderdelen die we hebben. Volgens mij is "Lissabon" er heel duidelijk over dat het nationale parlement en de nationale regering daarover gaan, hoe makkelijk het soms ook mag zijn om internationaal snellere afspraken te maken.
De heer Van Boxtel i (D66):
Ondanks het late tijdstip laat ik collega Kox niet zo makkelijk wegkomen. Ook degenen die hebben gepleit voor het iets ruimer omgaan met soevereiniteit, hebben het over soevereiniteit op ons Europees niveau en niet internationaal, even een algemene kreet. Het gaat er ook om dat je af en toe een stap verder durft te zetten in wat wij hebben opgebouwd in 70 jaar. Daar zegt mijn fractie in ieder geval geen nee tegen. Ik ben benieuwd of de SP daar "reluctant" op blijft.
De heer Kox (SP):
Vooralsnog zegt mijn fractie daar nee tegen, omdat wij dat zo in het kader van "Lissabon" hebben vastgelegd. U kunt van de SP nog geen pleidooien verwachten om zelfs op dat punt "Lissabon" nog aan te scherpen, hoewel ik er begrip voor hebt dat u zegt dat vanuit defensieoogpunt een verdergaande samenwerking logisch zou zijn. Verdergaande samenwerking is één doel, maar niet het enige doel. Het opgeven van nationale soevereiniteit op dit essentiële terrein weegt voor onze fractie erg zwaar.
Volgens de minister van Defensie kan de NAVO nog niet met pensioen. Ik zou toch wel voor een ultieme make-over van de NAVO zijn. Ik geloof er erg in dat wij nieuwe veiligheidsarrangementen in de wereld nodig hebben en dat de NAVO in die zin zichzelf heeft overleefd, maar dat zullen wij vanavond niet oplossen.
Over de bombardementen op Irak en Syrië vraag ik of wij van de minister op termijn een schriftelijk overzicht kunnen krijgen: hoe wordt de collateral damage ingeschat door de alliantie die aan het bombarderen is? Als er duizenden en duizenden luchtaanvallen plaatsvinden en als elke luchtaanval één slachtoffer eist, dan hebben we het al over tienduizenden doden. Ik ken de cijfers niet precies, maar ik krijg te veel cijfers om nu zomaar van de minister aan te nemen dat het bijna altijd goed gaat. Volgens mij zijn er andere cijfers. Wellicht wil de minister de Kamer daarover informeren. Per slot van rekening is het een militaire actie van ook ons land in een ander land. Wij horen daarover geïnformeerd te worden.
Ik zeg de minister van Buitenlandse Zaken dank voor zijn analyse hoe wij met Palestina en de erkenning van Palestina zouden moeten omgaan. Wij zijn het daar niet helemaal over eens, maar ik volg de lijn van de minister. Ik waardeer zijn toezegging dat hij ons op de hoogte zal houden van de ontwikkelingen. Ik denk dat nu op dit moment de publieke opinie in Israël veranderd is, externe druk echt nodig is omdat we anders geen stap meer vooruitkomen.
Ik deel de opmerking van de minister van Buitenlandse Zaken dat een terugkeer van de diplomatie hoognodig is. Zeker als ik in Oost-Europa ben, sta ik er versteld van hoe weinig we daar nog via diplomatieke weg weten te bewerkstelligen. Ik heb altijd geleerd dat in tijden van crisis de diplomatie haar werk moet doen. Als er niks aan de hand is, kunnen al onze diplomaten op vakantie. Als er echter wel iets aan de hand is, zouden zij overuren moeten draaien. Ik hoop dat de regering daarvoor in de toekomst iets meer oog kan krijgen en iets meer middelen beschikbaar kan stellen.