Plenair Ester bij behandeling Elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst



Verslag van de vergadering van 6 oktober 2015 (2015/2016 nr. 3)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 17.35 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ester i (ChristenUnie):

Voorzitter. Het voldoen aan fiscale verplichtingen is meer dan een louter financiële transactie tussen burger en overheid. Er zit een groter verhaal achter. Het heeft ook te maken met burgerzin, gemeenschapsplicht en bijdragen aan de financiële kracht van een samenleving. Op basis van politiek overeengekomen normen bepaalt de overheid welk deel van het inkomen of vermogen van de burger in de gemeenschapspot terechtkomt. Vanuit deze collectieve voorziening worden publieke goederen gefinancierd. Die gedeelde normen zijn in de politieke arena tot stand gekomen op basis van waarden rond verdelende rechtvaardigheid. Belastingheffing door de overheid bindt de burger aan de samenleving en de samenleving aan de burger. Burger en overheid komen elkaar dus rechtstreeks tegen in het fiscale domein. Het gaat daarbij voor beide partijen om gewichtige zaken. Er zijn immers zowel private als collectieve belangen in het geding. Goede communicatie is daarbij essentieel. Het feit dat burger en overheid elkaar in het fiscale domein zo rechtstreeks ontmoeten, op het snijvlak van persoonlijke en gemeenschappelijke waarden, leidt tot de stelling dat er geen drempels die de communicatie tussen burger en overheid in de weg zitten, moeten worden opgeworpen die de toegang tot dit domein bemoeilijken.

Daar zit nu net de kern van onze grote zorg over dit wetsvoorstel, namelijk dat het de communicatie tussen Belastingdienst en belastingplichtige uitsluitend nog elektronisch wil laten verlopen. Voor sommige groepen belastingplichtigen is dit een brug te ver. Hier wreekt zich de basale sociologische vaststelling dat digitale vaardigheden ongelijk verdeeld zijn in de samenleving. Sommige waarnemers spreken zelfs van een digital divide. Velen hebben de digitale revolutie omarmd, maar anderen kunnen maar moeilijk mee komen. Ondanks ons hoge welvaartsniveau en opleidingspeil kent ons land een omvangrijke groep van zo'n 1,5 miljoen laaggeletterden. Mensen met beperkte verstandelijke vermogens, sommige groepen ouderen, maar ook mensen zonder computer, kunnen zich met moeite staande houden door de digitale revolutie. Zij kunnen niet voldoen aan de digitale bekwaamheden die het elektronisch belastingverkeer vereist. Zij zullen bijgevolg ook hiervoor moeten terugvallen op mantelzorg — dat hulpverleningscircuit is al overbelast — of op commerciële fiscale dienstverleners.

Het zijn deze groepen Nederlanders waar de ChristenUnie-fractie zich grote zorgen om maakt. Deze groepen zullen, ondanks de ondersteuning die de Belastingdienst hen biedt, letterlijk de aansluiting missen. Zij ervaren de toegang tot het fiscale domein door de digitalisering als een blokkade en als buitensluiting. Mijn fractie noteert weinig passie en mededogen bij het kabinet in de memorie van toelichting en de memorie van antwoord voor de beperkte digitale vaardigheden van deze groepen belastingplichtigen. Er worden wel veel woorden gewijd aan de ondersteuning van deze groepen, maar de voorgenomen daden vindt mijn fractie niet overtuigend.

Laat mij duidelijk zijn. Ook de ChristenUnie ziet dat de route naar digitalisering van de belastingaangifte onomkeerbaar is. Het systeem biedt efficiencyvoordelen en leidt tot kostenbesparing; daarover weinig twijfel. De meerderheid van de belastingplichtigen zal zich daar graag naar voegen. Maar daar gaat onze bekommernis ook niet naar uit. Mijn fractie vraagt primair aandacht voor kwetsbare groepen belastingplichtigen die om tal van uiteenlopende redenen een achterhoedepositie innemen in de digitale ratrace. Voor hen maken termen als "DigiD", "DigiD machtigen berichtenbox" of "notificatiefunctie" deel uit van een wondere wereld die de hunne niet is. Zij hebben ook geen mailadres. Het is onze overtuiging dat wij veel meer tijd moeten nemen om deze kwetsbare groepen te begeleiden en ondersteunen.

De voorziene ingangstermijn van het komende fiscale jaar komt simpelweg te vroeg. De snelheid waarmee de staatssecretaris het wetsvoorstel wil invoeren, verhoudt zich slecht tot onze analyse van kwetsbare groepen van digitale achterblijvers. Waarom wordt er niet wat meer tijd genomen? Wat gaat er nou eigenlijk mis als deze groepen wordt gegund om hun belastingaangifte en hun communicatie met de overheid op de oude, papieren wijze te voldoen? Komt er dan niet veel meer balans in het rijmen van private en collectieve belangen? Waarom deze haast? Waarom zo weinig gevoel voor zwakkere groepen belastingplichtigen die buiten de digitale boot dreigen te vallen? Wij zouden graag zien dat de staatssecretaris zijn toch wat technocratische opstelling wat meer verknoopt met compassie voor belastingplichtigen die het niet ontbreekt aan fiscale burgerzin maar wel aan digitale competenties. Wij vragen de staatsecretaris het tweesporenbeleid van elektronische en niet-elektronische belastingaangifte en de communicatie tussen burger en overheid die daarmee verbonden is, te continueren. Kan de staatssecretaris de balans op dit punt eens opmaken?

We moeten de kloof in de overheidscommunicatie met de burger dichten en niet groter maken. Digitale zelfredzaamheid is bij lange na nog geen werkelijkheid. Bovendien blijkt uit CBS-cijfers dat zo'n 40% van de Nederlanders tussen de 65 en 75 jaar niet over internet beschikt. Hoe denkt de staatssecretaris hen de elektronische aangifteplicht op te leggen en überhaupt via digitale weg met hen te communiceren? Deze groep moeten we gewoon het alternatief van papieren communicatie blijven bieden. Ik sluit mij aan bij de uitspraak van CDA-woordvoerder Omtzigt aan de overkant. Hij stelde dat zijn fractie het wetsvoorstel als een "rozewolkwet" ziet, een wet die "vol zit met onrealistisch wensdenken".

Uit eigen onderzoek van de staatssecretaris blijkt dat een op de zes burgers zichzelf niet in staat acht om in contact te treden met de Belastingdienst en niet weet hoe hulp te vinden bij het invullen van de aangifte. Dat geeft toch zeer te denken. Omgekeerd blijkt uit onderzoek dat de overheid er niet goed in slaagt om ouderen en laagopgeleiden via elektronische communicatie te bereiken. Zo concludeert onze Nationale Ombudsman dat persoonlijk contact met de overheid noodzakelijk is om deze groepen te ondersteunen. Burgers, aldus de Ombudsman, willen een keuze hebben tussen papieren en digitale communicatie. En minister Plasterk schrijft in zijn Visiebrief digitale overheid 2017 terecht: "Er zullen steeds alternatieven moeten zijn voor burgers die de mogelijkheden of vaardigheden missen om hun contacten met de overheid via de digitale weg te kunnen regelen. Persoonlijk contact met de overheid moet voor deze burgers mogelijk blijven." Heldere conclusies, zo dunkt mij.

Ondanks onze vragen daarover, blijft de ChristenUnie-fractie in het ongewisse wanneer nu precies de berichtenstroom geheel elektronisch moet plaatsvinden. Wat is het precieze tijdpad en welke volgorde geldt daarbij? Kan de staatssecretaris dit nog eens duidelijk uit de doeken doen? Wij begrijpen dat al in 2017 de aangifte inkomstenbelasting alleen nog elektronisch kan worden gedaan en dat de voorlopige en definitieve aanslagen alleen nog elektronisch worden verzonden. Dit is een wel zeer kort tijdpad. Denkt de staatssecretaris nu werkelijk dat hij de digitale competenties van kwetsbare groepen in het tussenliggende jaar op orde krijgt? Denkt hij dat de digitale kloof dan gedicht wordt? Wanneer is nu precies het eind van de gewenningsperiode voorzien? Graag helderheid op dit punt.

De staatssecretaris gebruikt veel zinnen in de onderliggende stukken over hoe hij de belastingplichtigen gaat ondersteunen bij dit verplichte elektronisch berichtenverkeer. Veel van deze ondersteuning, zo blijkt mijn fractie, is staand beleid. Welke nieuwe vormen van ondersteuning biedt de Belastingdienst die hoort bij deze nieuwe fase in de communicatie tussen overheid en burger? Is daar ook meer budget voor en zo ja, hoeveel? Wordt persoonlijke dienstverlening via persoonlijk contact geïntensiveerd? Welke dienstverlening wordt nu precies voor de door mij genoemde zwakke groepen ingezet? Nemen we hun noden wel serieus? De verwijzing naar het HUBA-systeem is wat pijnlijk in dit verband. Het gaat hier immers om dienstverlening via een computer bij de balie van de Belastingdienst.

Ik sluit af. De ChristenUnie-fractie ziet de voordelen van digitalisering van de belastingaangifte. Maar het zijn vooral voordelen voor de Belastingdienst zelf en voor belastingplichtigen die digitaal vaardig zijn. Kwetsbare belastingplichtigen komen maar moeilijk mee in deze tijd van vergaande digitalisering. Zij ervaren blokkades in hun toegang tot de overheid. Mijn fractie pleit er voor meer tijd te nemen voor de invoering van de elektronische aangifteplicht en veel meer tijd te besteden aan het op orde krijgen van de fiscale ondersteuningsstructuur voor deze groepen.

Het zal duidelijk zijn dat mijn fractie moeite heeft met dit wetsvoorstel. Wij wachten de antwoorden van de staatssecretaris op onze vragen met belangstelling af.