Verslag van de vergadering van 6 oktober 2015 (2015/2016 nr. 3)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 15.05 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Voorzitter. Allereerst namens mijn fractie onze hartelijke gelukwensen — misschien moet ik zeggen: "fan herte lokwinske" — aan collega Atsma. We zien uit naar de verdere gedachtewisseling in zijn gezelschap.
Hoeveel Nederlanders hebben deze twee bijzondere huwelijksportretten van Rembrandt van Rijn eigenlijk ooit gezien? Na eeuwen van privébezit en vijf maanden openbaarheid in 1956, is er in ieder geval gerede kans dat er maar heel weinig mensen zijn voor wie dat geldt. In ieder geval hebben de kranten ze niet gevonden in de afgelopen stroom van publicaties.
Het gaat hier om bijzondere werken van de grootste schilder die Nederland gekend heeft, wereldwijd vermaard. Ze zijn nu nationaal erfgoed. Mijn fractie ziet juist daarom uit, na al die jaren van privébezit, naar het moment dat dit echtpaar in de eregalerij van het Rijksmuseum zal hangen. Daar is gerede kans op. Tegelijkertijd vindt mijn fractie de prijs die hiervoor moet worden betaald, fors. Het behoud van de schilderijen voor ons land en continent en de toegankelijkheid voor het publiek hebben onze steun. Maar de prijs, de eigendomsconstructie en de procedure geven de fractie van de ChristenUnie ook aanleiding tot het stellen van een aantal vragen.
Allereerst over de procedure. De berichtenstroom van de afgelopen weken heeft de euforie over de aanschaf van deze twee schilderijen getemperd. De uitgaven van de Nederlandse Staat blijven naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde, maar de eigendom is gedeeld. Dat geeft schaduw op dit besluit en vermindert het draagvlak. Graag een reflectie van de minister op het handelen van het kabinet en de publieke beeldvorming in dezen. Bovendien is de invulling van de financiële en de eigendomsconstructie al meermalen in de berichtgeving veranderd. Daarom verzoek ik de minister om een precieze schets van de constructie die nu gekozen wordt. Hoe is de prijs tot stand gekomen en wat zijn de consequenties voor andere musea? Er zullen nog nadere afspraken moeten worden gemaakt, maar die zijn bepalend voor wat Nederland nu precies koopt. Is daar al meer over te zeggen? Wordt er gekozen voor een gedeeld eigendom van beide portretten? Hoe wordt geborgd dat de ene Staat niet over zijn deel kan beschikken zonder toestemming van de andere? Daarnaast vraagt de fractie van de ChristenUnie welk recht op de overeenkomst van toepassing zal zijn, het Franse of het Nederlandse. We zijn benieuwd. Er zijn ook situaties denkbaar die in de toekomst ingewikkeld kunnen zijn bij gedeeld eigendom, maar die voor het aangaan van de overeenkomst wel besproken moeten worden en moeten zijn uitonderhandeld. Wat bijvoorbeeld als de schilderijen te kwetsbaar zijn om te verplaatsen? Waar komen ze dan te hangen? Hoe wordt geborgd dat de zorgen van experts niet bewaarheid worden als het gaat om restauratie en andere belangrijke condities, zoals beheer, veiligheid en onderhoud? Graag ook daarover meer duidelijkheid. Kan de minister voorbeelden geven van deze constructie op andere plaatsen in de museumwereld of is dit volstrekt uniek?
Duidelijk is in elk geval dat in de laatste fase is gehandeld onder grote druk en dat er zorg was dat de schilderijen opnieuw bij een particulier en mogelijk dit keer in een ander continent zouden komen. Echter, ook is betoogd dat medewerking van de Franse overheid in alle scenario's nodig is. Was het in Frankrijk geen probleem dat deze schilderijen in een ander continent zouden belanden? Is de druk die dit proces heeft gekregen, wel terecht, gezien de macht van de Franse overheid wat betreft de exportvergunning? Graag een toelichting.
Ten aanzien van het uiteindelijke bedrag dat besteed zal worden, vraagt mijn fractie of er nog mogelijkheden van externe financiering zijn. Gezien de eigendomssituatie heeft het er nu de schijn van dat externe financiering vooral als gift mogelijk is. Klopt dat? Constructies, bedacht in plan A, het plan waarin particulieren zouden investeren, lijken niet meer mogelijk. Maar ooit werd Victory Boogie Woogie door een schenking van DNB gekocht; dat in aanvulling op het verhaal van collega Gerkens. Ziet de minister nog mogelijkheden en op welke manieren spant de minister zich in om externe financiering toch tot de mogelijkheden te laten behoren? Collega's hebben al gevraagd hoe daarmee moet worden omgegaan, indien het bedrag van 80 miljoen vreugdevol lager zou worden.
Ik rond af. De ChristenUnie hoopt dat veel mensen spoedig kennis kunnen maken met deze bijzondere portretten van een van Nederlands grootste schilders, misschien wel Nederlands grootste schilder. Maar prijs, eigendomsconstructie en procedure geven ook aanleiding tot vragen. Daarom zie ik zeer uit naar de beantwoording.
De voorzitter:
Ik constateer dat niemand in eerste termijn nog het woord wenst.
Ik wil nog het volgende naar voren brengen. In mijn reactie op de maidenspeech van de heer Atsma heb ik de indruk gewekt dat alleen de heer Atsma en de heer Ten Hoeve de Friese taal machtig zijn. Daarmee heb ik enige leden te kort gedaan. Ook de heer Pijlman heeft de eed in het Fries afgelegd en in ieder geval voor mevrouw Jorritsma, de heer Hermans, de heer Schaap en mevrouw Krikke is het Fries geen vreemde taal. Dat zijn degenen van wie wij dit voor 100% zeker weten, maar misschien zijn er nog anderen. Ik wil dit in ieder geval graag opgenomen hebben in de Handelingen om degenen die de Friese taal machtig zijn, geen onrecht te doen.