Verslag van de vergadering van 7 juni 2016 (2015/2016 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.44 uur
De heer Bruijn i (VVD):
Voorzitter. Ook ik dank de minister namens mijn fractie voor alle gedane toezeggingen en handreikingen. Mijn fractie is kennelijk minder bang voor botsingen en tegenkrachten dan andere fracties. Wij blijven die term ook graag relaxed gebruiken. Ik heb in mijn inbreng onder andere gerefereerd aan het gezegde "zonder wrijving geen glans". Als je kijkt hoe dat atomair werkt, dan kan die glans bij wrijving alleen ontstaan doordat moleculen en atomen keihard op elkaar botsen. Dat moeten ze vooral ook blijven doen. Als je dat in goede banen weet te leiden, dan komt er altijd iets moois uit. In mijn dagelijkse werk met studenten is dat niet anders. Zodra we niet kritisch zijn, ontstaat er pas een probleem.
Ik ben met de heer Rinnooy Kan geïnteresseerd in het vervolg en de discussie over het horizontale en het verticale toezicht. Je kunt daar op verschillende manieren tegen aankijken. In mijn vak is bekend dat, als je de buikspieren versterkt, je de rugspieren ook moet versterken omdat de zaak anders uit evenwicht raakt. Je zou kunnen zeggen: als het horizontale toezicht wordt versterkt, dan moet je het verticale toezicht ook versterken. Ik interpreteer de handreiking van de heer Rinnooy Kan ook in die richting. De vraag is wel wat versterking dan is, want we komen uit een tijd waarin we alleen afrekenden op aantallen studenten en aantallen diploma's. Dat vonden we rendementsdenken. Toen hebben we gezegd: laten wij eens kijken of we een deel van de bekostiging kunnen koppelen aan kwaliteitsafspraken. Dat is een liberalisering, want de criteria kunnen voor een groot deel door de instellingen zelf worden aangedragen. In die zin zijn die prestatieafspraken inderdaad een verschuiving richting de instellingen zelf. Het is ook een verschuiving in de richting die de heer Rinnooy Kan bedoelt en die wij ook huldigen. Het is echter nog te vroeg om het percentage van de prestatieafspraken nu al uit te breiden. Ik ben het eens met de minister dat er eerst moet worden geëvalueerd. Gelet op alle afspraken over de opbrengst van het collegegeldkrediet denk ik dat wij uiteindelijk die kant toch wel opgaan, dat wil mogelijk dus zeggen een verdere liberalisering en dus uitbreiding van de kwaliteitsafspraken en de bijbehorende percentages. Daar komen wij nog over te spreken.
Verder zie ik mezelf graag meehuppelen in de bottom-up proeftuin van de heer Ganzevoort. Ik zie daar veel in. Ik denk dat hij daar een heel goed punt heeft. Ik doelde daar ook op toen ik het over de wet had en over een herziening van het onderwijs op het punt van de internationalisering, de digitalisering en alles wat daarbij hoort. Ik ben het minder eens met GroenLinks als het gaat om de stelling dat je nooit tegen een student zou mogen zeggen: jij kunt beter een andere opleiding gaan doen. Ik denk dat dit een vorm van verwaarlozing zou zijn. In die zin is het BSA een goede zaak. Eigenlijk is dat ook een vorm van medezeggenschap, maar dan vanuit de docent in de richting van de student.
De heer Ganzevoort i (GroenLinks):
For the record: ik geloof niet dat ik gezegd heb dat je nooit tegen een student zou moeten zeggen dat hij beter iets anders kan gaan doen. Dat heb ik zelfs niet gesuggereerd.
De heer Bruijn (VVD):
Nou, dan ben ik heel blij dat we dat bindend studieadvies een goede zaak vinden.
De heer Ganzevoort (GroenLinks):
Ik kom daar zo op terug.
De heer Bruijn (VVD):
Ten slotte: ik begrijp dat de minister nog een inspectierondje langs de velden van Nederland gaat maken. Ze gaat vanavond nog naar Delfzijl. Ik hoop niet dat ze vanavond ook nog terug moet. Dat is fysiek onhaalbaar, tenzij ze het advies volgt dat in de wandelgangen door nota bene GroenLinks werd gegeven om daarvoor de JSF te gebruiken; heel bijzonder. Ik ben blij dat de minister dat toch wat milieuvriendelijker aanpakt. Ik weet namelijk dat zij altijd carpoolt, te weten met haar chauffeur. Ik zal mijn fractie met genoegen adviseren om met het wetsvoorstel in te stemmen.