Verslag van de vergadering van 7 juni 2016 (2015/2016 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.48 uur
Mevrouw Nooren i (PvdA):
Voorzitter. De PvdA-factie dankt de minister voor haar uitgebreide antwoorden. Volgens mij laat ze daarin zien, net als de meeste mensen in deze Kamer, dat ze het heel erg belangrijk vindt dat de onderwijskwaliteit goed is en goed blijft en dat ze elke dag wil werken om die beter te krijgen. Ik vind het mooi hoe zij medezeggenschap typeert: als een gratis advies, niet in termen van wantrouwen, maar als samen werken aan een betere onderwijsgemeenschap. Ik ga niet de woorden "samenkracht", "tegenkracht" of welke kracht dan ook gebruiken. Of het nou met glans is of niet, volgens mij gaat het om het met elkaar in gesprek zijn en de dialoog voeren. Dan mag het af en toe botsen. Dat leidt volgens mij tot beter onderwijs en daar gaat het uiteindelijk om.
De minister geeft aan dat ze juist in dialoog met het veld kansen wil zoeken om de gewenste cultuurverandering tot stand te brengen. Ik ben blij met de toezegging dat ze op schrift zal stellen wat er al gebeurt, en dat ze de gremia voor onderwijsinstellingen en vertegenwoordigers van studenten en leerlingen gaat benutten om te zien waar het nog meer kan. We zijn het met de minister eens dat de ideeën niet uit deze Kamer moeten komen, maar dat we juist een continue oproep moeten doen om creativiteit en ideeën van onderop te laten komen, al dan niet in pilots, om ook op die manier te werken aan vernieuwing in het onderwijs.
Het is mooi dat de minister toezegt dat ze de vinger aan de pols zal houden wat betreft de rol van de opleidingscommissies en dat ze daar niet mee wacht tot de evaluatie in 2020-2021. Dat geldt ook voor de toezegging over het gebruik van de medezeggenschapsmonitor op alle niveaus van het onderwijs en om die structureel in te zetten.
De helderheid die de minister gegeven heeft over de hoofdlijnen van de begroting is voor ons op dit moment voldoende. Wij zijn blij dat ze stappen gaat zetten om onderwijsinstellingen en vertegenwoordigers van studenten samen op te roepen om een gezamenlijk beeld over dat begrip te krijgen, zodat dat mogelijk tot een verdieping leidt van de woorden die daarbij zijn gebezigd.
We zijn blij met de toezegging die de minister heeft gedaan wat betreft het bezien van alternatieven voor haar rol bij openbare universiteiten en academische ziekenhuizen, met uiteraard behoud van de kwaliteitseisen en de maatschappelijke verantwoordelijkheid die altijd te stellen zijn aan toezicht in onderwijsinstellingen, en zeker bij deze onderwijsinstellingen. Dat gaat gepaard met een brief waarin ze breder ingaat op de kwaliteit van bestuurders en toezichthouders, inclusief vormen van accreditatie, beroeps- en scholingseisen. Ik denk dat daarin ook veel te leren valt van andere sectoren.
Er rest mij één vraag. Dat is op welke termijn deze Kamer de toegezegde brief kan verwachten.