Verslag van de vergadering van 28 juni 2016 (2015/2016 nr. 36)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.52 uur
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
Voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel voorziet in een uitbreiding van de rechtsbevoegdheid van het Internationaal Strafhof. Dit betreft oorlogsmisdrijven in geval van een niet-internationaal gewapend conflict en in het bijzonder de definitie van het misdrijf agressie. De PvdA-commissievoorzitter was zo lyrisch over het feit dat er overeenstemming was bereikt dat hij stond te trappelen om dit plenair te vieren, middels het afleggen van een gezamenlijk statement namens onze commissie. Een gezamenlijk statement om te vieren dat Nederland nog meer soevereiniteit afstaat, deze keer niet aan Brussel, maar aan het Internationaal Strafhof. De aanwezige partijen stemden dan ook vlotjes in met het voorstel, met uitzondering van de PVV, die niet erg warm loopt voor dit elitaire propagandafeestje. Ook bij diverse andere landen moet er sprake zijn geweest van ongemak, daar overeenstemming over het misdrijf agressie een lange historie kent van onderhandelingen, waarvan de start ligt bij het Neurenbergtribunaal in 1946. Uiteindelijk werd in de speciaal opgerichte informele werkgroep overeenstemming bereikt over de definitie van het misdrijf agressie. Deze werkgroep had steeds wisselende samenstellingen. Het schijnt dat er verdragspartijen en niet-verdragspartijen aanwezig zijn geweest. Wie wanneer aanwezig was, wordt niet vrijgegeven. Hoe de besluitvorming heeft plaatsgevonden, is onduidelijk. Opmerkelijk is dat de minister van Buitenlandse Zaken aangeeft niet te beschikken over de volledige lijst van landen die deelnamen aan de verschillende bijeenkomsten. Het lijkt toch voor de hand liggend dat er ergens een administratie is gevoerd? De plaatselijke biljartvereniging heeft een betere administratie.
De definitie van agressie, die door de werkgroep bij consensus is aangenomen, stond dan ook niet meer ter discussie tijdens de herzieningsconferentie in Kampala, die op haar beurt deze ook weer bij consensus aanvaardde, tegelijk met de wijziging uitbreiding definitie van oorlogsmisdrijven in het geval van een niet-internationaal gewapend conflict. Hoe de besluitvorming heeft plaatsgevonden, is onduidelijk en verre van transparant. Wie was ervoor, wie had er bedenkingen, wie zweeg, wie werd er extra gemasseerd?
Ook zijn er enkele wijzigingen op de elementen van misdrijven goedgekeurd. Deze elementen bepalen onder andere of er sprake is van agressie. Deze wijzigingen kunnen zomaar doorgevoerd worden, buiten de parlementen om. Dit komt doordat deze elementen voor het Strafhof geen bindende status hebben, waardoor men kan afwijken van deze elementen of andere kan toepassen. Maar ondertussen hebben zij wel invloed op het oordeel van het Strafhof over onze burgers. Deze werkwijze kan leiden tot willekeur, met als gevolg verschil in oordeel in gelijke gevallen. Dit is rechtsongelijkheid en het is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Maar de minister van Buitenlandse Zaken ligt er geen nacht wakker van. Hij zegt dat hij vertrouwen heeft in gepaste gebruikmaking van deze instrumenten door het Strafhof en hij verwacht dat de nog te ontwikkelen jurisprudentie van het Strafhof over het misdrijf agressie netjes zal worden meegewogen in de daaropvolgende rechtszaken. Dit zijn gewoon aannames. Het kan zomaar zijn dat dit instrument politiek wordt ingezet.
Daarbij komt nog dat betreffende de daad van agressie, die enkel betrekking kan hebben op een land, het Strafhof tot een eigen oordeel kan komen, zonder gehinderd te worden door de bevindingen van de Veiligheidsraad. Hetzelfde geldt voor nationale rechters die rechtsmacht uitoefenen over het misdrijf agressie. Als er wordt geoordeeld dat een land een daad van agressie heeft verricht, kunnen de onderdanen van dat land vervolgd worden, mits de betrokken staat de rechtsmacht over het misdrijf agressie heeft geaccepteerd, wat geschiedt bij het instemmen met dit wetsvoorstel. Het gevolg is dat Nederlanders wel vervolgd kunnen worden, maar strijders van Islamitische Staat niet, dit omdat zij onderdanen zijn van een niet-erkende staat en het misdrijf agressie gekoppeld wordt aan de staat van handelen. Hoe zit het met statelozen en bijvoorbeeld de Palestijnse vluchtelingen die wonen in de Palestijnse gebieden? Kunnen zij vervolgd worden voor het misdrijf agressie? Graag een reactie van de minister.
Het misdrijf agressie kan gepleegd worden door een persoon die leiding geeft aan politiek of militair optreden van een staat. Binnen de werkgroep is voorgesteld om economisch optreden hieraan toe te voegen. Hiervoor bleek echter weinig steun te zijn. Welke landen dit niet wilden steunen, wordt niet bekendgemaakt. Blijkbaar hebben zij er belang bij de handen vrij te hebben om zich op agressieve wijze grondstoffen, voedsel en arbeidskrachten toe te eigenen.
Door steeds meer rechtsbevoegdheden toe te wijzen aan het Strafhof kunnen regeringen vergenoegd achteroverleunen en het oordelen overlaten aan deze internationale organisatie. Het Strafhof biedt een uitkomst in gevoelige zaken. Regeringen kunnen zich verschuilen achter het Strafhof en dit het vuile werk laten opknappen. Door de brij van internationale regelgeving is amper te volgen wat wel of niet is toegestaan.
De minister van Buitenlandse Zaken zegt dat hij opsporing, vervolging en berechting van genocide, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid van groot belang acht. Maar ondertussen is deze regering te laf om de Armeense genocide te erkennen, een bewezen volkerenmoord waar 1,5 miljoen Armeniërs op gruwelijke wijze zijn gemarteld, verkracht en vermoord door de Turken. De regering blijft dit stug de Armeense kwestie noemen. Het komt goed uit dat momenteel geen enkele internationale organisatie bevoegd is om de Armeense genocide te veroordelen. Zolang er geen erkenning is van deze genocide, zijn er ook geen gevolgen voor Turkije. Zo kan de Armeense genocide de onderhandelingen voor een Turks EU-lidmaatschap niet verstoren en kan deze regering Erdogan te vriend houden, Erdogan die gewoon doorgaat met de bezetting van het noorden van Cyprus, nota bene een EU-land. Dat lijkt toch ook een daad van agressie?
Ik rond af. Dit wetsvoorstel is een symptoom van een schimmenspel. Er worden bevoegdheden weggegeven en met deze bevoegdheden wordt er meer soevereiniteit weggegeven, dit terwijl de roep om behoud van soevereiniteit juist toeneemt. Ik vrees dat een meerderheid van de partijen in deze Kamer er lak aan heeft en gewoon met dit voorstel instemt. Het zal duidelijk zijn dat de PVV-fractie de soevereiniteit niet te grabbel gooit en dan ook tegen dit wetsvoorstel zal stemmen.
De voorzitter:
Ik zie de minister zijn hand opsteken. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.