Dit wetsvoorstel voorziet in de invoering van een stelsel van fosfaatrechten om ervoor te zorgen dat de fosfaatproductie onder het nationale fosfaatplafond komt.
De melkveehouderij is vooruitlopend op het afschaffen van het melkquotum op 1 april 2015 flink gegroeid. Deze groei heeft geleid tot een toename van de hoeveelheid mest en productie van fosfaat. Volgens een prognose van januari 2016 zou in Nederland in 2015 in totaal 176,3 miljoen kilo fosfaat worden geproduceerd. Dat is boven het door de Europese Commissie in haar derogatiebesluit vastgestelde nationale fosfaatplafond van 172,9 miljoen kilogram.
Wanneer die productie boven het plafond komt, bestaat het risico dat de vrijstelling (derogatie) die Nederland heeft en op basis waarvan in de periode van 2014 tot en met 2017 meer dierlijke mest per hectare gebruikt mag worden, wordt ingetrokken. Om te voorkomen dat de derogatie wordt ingetrokken, voorziet het wetsvoorstel in de invoering van een stelsel van fosfaatrechten. Het fosfaatrechtenstelsel houdt in dat een melkveehouder niet meer fosfaat mag produceren dan overeenkomt met de aan het bedrijf toegekende fosfaatrechten.
De fosfaatrechten zijn op grond van het wetsvoorstel verhandelbaar. Het wetsvoorstel regelt dat bij iederetransactie 10% van de overgedragen rechten vervalt. Ook regelt het wetsvoorstel dat indien dat noodzakelijk is om onder het fosfaatplafond te komen een percentage kan worden vastgesteld waarmee fosfaatrechten worden verminderd (generieke afroming). Ten slotte regelt het wetsvoorstel dat dit percentage kan worden verlaagd voor bedrijven die per 2 juli 2015 forfaitair minder fosfaat produceerden dan hun plaatsingsruimte.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, C) is op 6 december 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, VVD, ChristenUnie, CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 mei 2017 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SGP, GroenLinks, PvdD, OSF, SP, PVV en het lid Prast (D66) stemden tegen.
De motie-Vos (GroenLinks) c.s. over een regeling voor fosfaatrechten voor biologische melkveebedrijven (EK 34.295 / 34.532, J) is op 23 mei 2017 aangehouden. Deze motie is vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
De motie-Meijer (SP) c.s. over een publieke fosfaatbank (EK 34.295 / 34.532, K) is op 23 mei 2017 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. GroenLinks, PvdD, 50PLUS, OSF, SP en PVV stemden voor.
De motie-Koffeman (PvdD) c.s. over wettelijke uitgangspunten voor een plan van aanpak voor weidegang en maximale melkproductie per koe (EK 34.295 / 34.532, L) is op 23 mei 2017 na hoofdelijke stemming met 16 stemmen (PvdD, SP, GroenLinks en OSF) voor en 56 stemmen tegen verworpen.
De technische briefing over toekomstige ontwikkelingen mestbeleid c.a. en luchtkwaliteit rondom veehouderijenis vond plaats op 31 oktober 2017.
De deskundigenbijeenkomst vond plaats 7 februari 2017 (verslag van de bijeenkomst EK, B).
Dit wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met het wetsvoorstel Wet grondgebonden groei melkveehouderij (34.295).
ingediend
7 september 2016titel
Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van fosfaatrechtenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Economische Zaken
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In het besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.
123
-
-
-
14 oktober 2016
Amendement van het lid Dik-Faber over geen generieke korting voor grondgebonden bedrijven TK, 21 -
-
-
-
-
-
-
11 oktober 2016
Amendement van het lid Dik-Faber over een voorhangprocedure bij generieke korting TK, 14 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-