Dit initiatiefvoorstel van de Tweede Kamerleden Klaver (GroenLinks), Asscher (PvdA), Beckerman (SP), Jetten (D66) en Dik-Faber (ChristenUnie), Yeşilgöz-Zegerius (VVD), Agnes Mulder (CDA) en Geleijnse (50PLUS) voor een Klimaatwet verankert de wijze waarop het Nederlandse klimaatbeleid invulling geeft aan de op 12 december 2015 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst van Parijs (Trb. 2016, 94).
Het voorstel stelt klimaatdoelstellingen voor de regering. Tegelijkertijd is het een kader voor de ontwikkeling, effectmeting en wijze van verantwoording van het beleid dat moet leiden tot het halen van de wettelijke vastgelegde klimaatdoelstellingen. Het voorstel stelt een hoofddoel met als resultaatsverplichting 95% broeikasgasreductie in Nederland in 2050 ten opzichte van 1990 en als tussendoel een streefwaarde van 49% broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990. Daarnaast bevat het voorstel een nevendoel met als streefwaarde 100% CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050.
Het voorstel (EK, A) is op 20 december 2018 na hoofdelijke stemming met 112 stemmen voor (ChristenUnie, GroenLinks, PvdA, VVD, CDA, D66, DENK, SP, 50PLUS) en 27 stemmen tegen (PVV, SGP, PvdD en FvD) aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 28 mei 2019 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: ChristenUnie, VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, 50PLUS, OSF, SP, D66 en de Fractie-Duthler.
Tegen: SGP, PvdD en PVV.
Tijdens het debat op 21 mei 2019 zijn de motie-Nagel (50PLUS) c.s. over de discontovoet voor de berekeningen bij de pensioenen en klimaatmaatregelen (EK, H) en de motie-Reuten (SP) c.s. over de vaststelling van het klimaatplan door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk (EK, I) ingediend. Beide moties zijn op 28 mei 2019 aangehouden. De motie-Reuten (SP) c.s. (EK, I) is vervallen op 7 april 2020 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer. De motie-Nagel (50PLUS) c.s. (EK, H) is op 7 april 2020 en op 11 mei 2021 nader aangehouden en op 8 maart 2022 vervallen op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
Bij brief van 18 december 2018 (TK, 36) wordt meegedeeld dit initiatiefvoorstel in het vervolg mede zal worden verdedigd door het lid Geleijnse.
Bij brief van 27 juni 2018 (TK, 8) wordt meegedeeld dat de leden Beckerman en Jetten de verdediging overnemen van Roemer en Van Veldhoven. Het lid Asscher zal de verdediging overnemen van het lid Kuiken en de leden Yesilgöz-Zegerius en Agnes Mulder zullen het voorstel mede verdedigen.
Bij brief van 27 januari 2017 (TK. 4) deelt het lid Klaver mede dat dit initatiefvoorstel in het vervolg mede zal worden verdedigd door het lid Kuiken. Het wetsvoorstel wordt daarnaast medeondertekend door de leden Roemer, Van Veldhoven en Dik-Faber.
ingediend
12 september 2016titel
Voorstel van wet van de leden Klaver, Asscher, Beckerman, Jetten, Dik-Faber, Yeşilgöz-Zegerius, Agnes Mulder en Geleijnse houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
62