Plenair Faber-van de Klashorst bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 1 november 2016 (2016/2017 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.55 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Voorzitter. Ten eerste wil ik de minister-president en de regering bedanken voor hun komst naar de Kamer en voor de beantwoording van de vragen. Ik ben niet zo tevreden over de antwoorden op de vragen die ik heb gesteld. Ik denk dat er bij de ITAR nog steeds een pijnpunt zit. Daarover zullen wij het in de toekomst nog wel een keer hebben.

Ik kom terug op Oekraïne. Het is mij en 2,5 miljoen neestemmers nog steeds niet duidelijk wat de minister-president gaat doen. Het is ons wel duidelijk dat dit PvdA- en VVD-kabinet zich in alle mogelijke bochten wringt om het associatieverdrag met Oekraïne er toch doorheen te konkelfoezen en de kiezers weer te schofferen. Wie worden de handlangers van de minister-president? Welke deal heeft de premier met D66 en het CDA in de achterkamertjes gesloten? Voor de PVV en voor de meerderheid van de kiezers is het duidelijk wat er gedaan moet worden: drie letters, N E E, hoe moeilijk kan dit zijn voor mijnheer de MP?

Een vraag over de sollicitatieperiode bij de politie is niet beantwoord. Er is een voorkeursbeleid voor allochtonen met een multiculturele achtergrond. Het stellen van een selectiecriterium van het hebben van uitsluitend de Nederlandse nationaliteit voor een baan bij de politie zou wel discriminatie zijn en de voorkeur voor allochtonen bij de politie zou geen discriminatie zijn. Ik heb de minister-president gevraagd hierop te reageren. Ik zie zijn reactie nog tegemoet.

Dan wil ik het nog even hebben over de term "de vijfde colonne". Deze term …

De voorzitter:

Mevrouw Faber, ik vind het heel onplezierig dat u deze discussie nu weer oprakelt. Wij hebben het erover gehad in de eerste termijn. Ik dring er heel erg bij u op aan om hier verder niet meer over te spreken.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Mevrouw de voorzitter, er moet mij iets van het hart. Wij hebben in de Handelingen van beide Kamers gekeken en gezien dat deze term een kleine honderd keer gebruikt is. Waarom zou ik deze term dan niet mogen gebruiken? Gedurende de Koude Oorlog noemden vele Kamerleden van onder andere liberale, sociaaldemocratische en christendemocratische snit de communisten in Nederland de vijfde colonne. Het CPN-Kamerlid Gortzak, die zelf met deze term werd aangesproken, duidde dit zelfs als parlementaire taal.

De voorzitter:

Mevrouw Faber, nogmaals, ik wil de discussie hierover verder niet meer aan de orde hebben. U hebt in de tweede termijn een gesprek met de minister-president en het kabinet, naar aanleiding van de reactie van de minister-president in eerste termijn. Ik wil hier verder geen discussie meer over.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dus, mevrouw de voorzitter, als ik het goed begrijp, snoert u mij de mond over de term "de vijfde colonne".

De voorzitter:

Ik heb daar alles over gezegd in eerste termijn. Ik verzoek u opnieuw dringend om hier verder niet over te spreken.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik vind dit heel erg bijzonder, omdat de term al eerder minimaal honderd maal is genoemd in dit huis. Ik ervaar dit als een vorm van discriminatie en het inperken van de vrijheid van meningsuiting. In dit huis kunnen wij in een debat dus niet alles zeggen. Ik begrijp dat je mensen niet mag beledigen, maar dit is geen belediging, dit is gewoon een debat over deze stelling. Maar goed, ik zal het op onze website zetten en dan kunnen …

De voorzitter:

Nee, mevrouw Faber, nog een keer, het is geen kwestie van discriminatie. Ik heb u in eerste termijn gevraagd om dat niet te gebruiken. Ik denk dat dit duidelijk is. Ik heb u verder het woord niet ontnomen en heb het verder gelaten voor wat het was. Het is nu echter niet aan de orde om een discussie over die term te openen en de geschiedenis van de communistische partij, de heer Gortzak enzovoorts te bespreken. U hebt een gesprek met de minister-president en het kabinet. Ik vraag u gewoon om zich daaraan te houden en daarmee uit. Dit betekent niet dat ik u discrimineer of wat dan ook. Ik zeg gewoon dat dit het onderwerp van gesprek is. Ik vraag u vriendelijk om onderwerpen die daar op dit moment helemaal niet over gaan, niet aan de orde te hebben.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik constateer wel dat ik hier anders behandeld word, maar goed. Ik stap dan maar over op mijn andere onderwerp. Ik ben heel benieuwd hoe dat zal vallen, want daar is de vijfde colonne nog niets bij. Ik moet nu even kijken waarmee ik mijn betoog kan vervolgen, want over die vijfde colonne mag ik het niet meer hebben. Gunt u mij dus even wat tijd.

Ik moet nu toch een grote stap maken. Er is verontwaardiging over een bepaalde stelling, maar waar was de verontwaardiging over het taalgebruik toen de D66-fractievoorzitter vanochtend sprak over het infecteren van de samenleving door populisme? Infecteren impliceert het verspreiden van een ziekte. Is het als zodanig wegzetten van een groep van miljoenen Nederlandse kiezers wel acceptabel? Die vraag kan ik hier dan ook neerleggen.

Ik schakel meteen even terug naar de heer Kox. De heer Kox heeft een beetje last van geheugenverlies. Hij zei ook dat ik stond te liegen, dus ik vind wel dat ik daarop moet kunnen reageren. In de SP-brochure getiteld Gastarbeid en kapitaal, uit 1983 — in die tijd was de heer Kox al een zeer prominent SP-politicus — staat: "Men moet zich eens indenken, welke ghetto's er zullen ontstaan van verouderde, en voor ons gevaarlijke, immigranten, als we niet alleen hun gruwelijke slachtgewoonten aanvaarden, maar ook hun discriminatie van vrouwen, hun patriarchaal-autoritaire aanmatiging, hun onderwerping van kinderen, hun stamveten. Waarom van nieuwkomers aanvaarden, wat we zelf in gewoonten en wetten hebben opgeruimd?"

Dit is een citaat; ik verzin het niet allemaal zelf. Met welke mijnheer Kox hebben wij nu te maken? Met de heer Kox die immigranten gevaarlijk vindt, die islamitische slachtgewoonten gruwelijk vindt en die vindt dat islamieten vrouwen discrimineren, hun kinderen onderwerpen en continu stamvetes kennen. De mijnheer Kox van nog niet zo heel geleden vond dat Nederland die gewoonten, die wij islamisering noemen, niet moesten aanvaarden.

In datzelfde jaar verscheen in het SP-blad De Tribune de volgende quote — ik wijs erop dat ook dit een citaat is, want ik vind dat dit heel ver gaat — van de stalinist Theun de Vries: "Ik wil mijn afschuw voor de islam - de leer" …

De voorzitter:

Mag ik u toch even vragen wat de betekenis hiervan is in het debat dat wij hebben met het kabinet over de Algemene Politieke Beschouwingen?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dat mag u vragen. Dit is namelijk een onderwerp van discussie geweest in de eerste termijn. In mijn bijdrage in tweede termijn mag ik daarop terugkomen. Daarnaast ben ik ook persoonlijk aangevallen en volgens mij mag ik mij daartegen verdedigen.

Maar goed, ik wil dit citaat wel overslaan, want ik kan mij voorstellen dat dit helemaal niet zo leuk is. Ik sla dit citaat over; dan kom ik u enigszins tegemoet. De heer Kox zal misschien zeggen: wat heb ik hiermee te maken? Welnu, de heer Kox was toen hoofdredacteur van De Tribune, waarin dit artikel met trots gepresenteerd werd, onder verantwoording van en met de zegen van de heer Kox. Nu vraag ik de heer Kox: wie bent u om mij de maat te nemen? Wie bent u om mij de les te lezen over woordkeuze aangaande islamisering? Ik verwijt de keer Kox dat hij deze standpunten nu verhult. Waarom verhult de heer Kox deze standpunten? In 2002 legde hij dit uit: electorale redenen deden de SP-strategie wijzigen. Vaststaat dat de SP oneerlijk is en tegelijkertijd de mensen die op de SP hebben gestemd en gebukt gaan onder de islamisering van ons land, keihard in de steek laat. Zo ziet men maar dat niet alles is wat het lijkt.

De heer Kuiper i (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik merk op dat ik dit buitengewoon onaangenaam vind. Dit is spelen op de man. Ik vind dat niet de stijl die wij hier verder zouden moeten toepassen. Ik hoop dat het spelen op de man hiermee nu een keertje klaar is. Wij zijn hier met een debat bezig. Ik neem volledig afstand van hetgeen mevrouw Faber nu doet.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Hier wil ik graag op reageren. Het is onaangenaam, dat begrijp ik wel, maar toen mij werd verweten dat er gelogen werd, had men er geen problemen mee dat er op de man werd gespeeld. Of misschien moet ik in dit geval zeggen: op de vrouw. Maar dat ligt misschien anders in de kringen van de heer Kuiper.