Verslag van de vergadering van 7 februari 2017 (2016/2017 nr. 17)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 18.14 uur
De heer Pijlman i (D66):
Voorzitter. Ik dank de indieners en de staatssecretaris voor hun heldere beantwoording. Ik dank ook zeker de leraren — dat had ik eigenlijk in eerste instantie moeten doen — die zonder enige indexering, waardoor zij achtergesteld waren bij andere leerkrachten, dit prachtige werk hebben gedaan.
Het wetsvoorstel ziet er zo uit, dat veel afhangt van de Algemene Maatregel van Bestuur. Daarom is het belangrijk dat die snel verschijnt. Ik heb begrepen dat hier overleg over is. Kan de staatssecretaris hierover iets zeggen? Wanneer verschijnt die AMvB?
In ieder geval één ding dat de Kamer heeft gevraagd, lijkt daarin te worden opgelost. De staatssecretaris heeft gezegd dat het personeel dat deze vakken geeft, gelijkgesteld zal worden aan het andere personeel in het primair onderwijs. De indexering gaat door. Ik dank hem hartelijk voor die toezegging, want daarmee is die onrechtvaardigheid weggenomen.
Blijft over het financiële punt van de mogelijke volumegroei. Dat is voor de indieners lastig, want ontstaat die volumegroei wel door die ene opmerking in de schoolgids? Aan de ene kant is er krimp; aan de andere kant kan er meer vraag zijn. Ik ga ervan uit — daar hoor ik graag een reactie op — dat in de Algemene Maatregel van Bestuur een aantal maatregelen wordt opgenomen, een aantal knoppen waaraan je kunt draaien. Ik vind het heel logisch om iets te doen aan de klassengrootte. Bij D66 betekent dat meestal dat die omlaag moet, maar in dit geval kan die in alle redelijkheid wel degelijk omhoog. Ik zou hierover graag iets horen.
Tot slot sluit ik mij aan bij hetgeen mijn collegae hebben gezegd over het budget. In acht jaar tijd blijft uiteindelijk mogelijkerwijs een klein budget over. Dan hebben we het per jaar mogelijkerwijs over vijf à zes ton; het kan iets minder zijn, het kan iets meer zijn, maar het is al begrensd door die 2% groei. Dan zeg ik tegen het kabinet, en dat meen ik oprecht: dat zit in de plooien van uw jas; als u dat wilt, dan regelt u dat. Ik daag de staatssecretaris nogmaals uit om, na alle discussies die wij over dit wetsvoorstel hebben gevoerd, in 2008, 2013 en 2017, met meerderheden in beide Kamers, te zeggen: dat regel ik.