Plenair Schalk bij behandeling Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds



Verslag van de vergadering van 23 mei 2017 (2016/2017 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.52 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter. "Redelijk verdeeld", zo luidde de naam van het rapport van de commissie-Jansen, opgesteld in opdracht van het Interprovinciaal Overleg, het IPO. De reden voor het IPO om een commissie in te stellen, was dat het verdeelmodel te complex en te weinig transparant is ten aanzien van de provincies. Zonder uitvoerig in te gaan op alle aspecten is het volgende punt opvallend. De commissie-Jansen heeft een voorstel gedaan voor een nieuw verdeelmodel. Dat werd unaniem gesteund door de provincies en met algemene stemmen aanvaard door de Tweede Kamer. Je zou zeggen: waarom is het dan nog nodig een debat te voeren over dit breed gesteunde voorstel? Misschien omdat de titel "Redelijk verdeeld" bijna is gelukt, nog net niet helemaal.

Wat is er aan de hand? Het is dan nodig om te kijken naar de voorwaarden waarover is gesproken. Een belangrijke voorwaarde voor het nieuwe verdeelmodel is dat er geen herverdelingseffecten optreden. In de memorie van toelichting zegt de minister het volgende: Zoals eerder vermeld, heeft het nieuwe verdeelmodel geen consequenties voor de hoogte van de uitkeringen die de provincies ontvangen. Echter, het blijkt dat ten minste één provincie in de voorfase uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt in het kader van die herverdeling. Dat betreft de provincie Zeeland. Die provincie is al een aantal keren genoemd. Wat is het probleem? De dividendinkomsten vanwege de problematiek bij DELTA zijn sterk gedaald en naar verwachting zullen ze nog verder dalen. Dat is een feit dat ook door de Raad voor de financiële verhoudingen is onderkend. Volgens deze raad wordt hiermee afbreuk gedaan aan het vereiste dat rekening wordt gehouden met de verschillen tussen de provincies onderling om te voorzien in eigen inkomsten. De raad is van oordeel dat de oplossing voor de bedrijfseconomische sanering van DELTA buiten het Provinciefonds om zal moeten worden gevonden.

In dit kader is het niet goed te begrijpen dat de minister in de memorie van antwoord van 4 april 2017 aangeeft dat er geen reden is om dit punt nog eens te overwegen. Hij betoogt dat nergens is gebleken dat er een voorbehoud is gemaakt en dat er ook gevolgen zouden zijn voor de overige provincies. Natuurlijk moet er bij de actualisatie naar alle provincies worden gekeken en daarna moet er op basis van eerlijke maatstaven tot een herverdeling worden gekomen. Maar het probleem van Zeeland ligt nu dus wel degelijk op tafel. Niet voor niets heeft zowel de commissie-Balkenende, de Raad voor de financiële verhoudingen als de Raad van State zich uitdrukkelijk over dit thema uitgelaten, gekoppeld aan Zeeland. Bovendien laat het IPO dat zelf ook al zien in de brief aan de minister van 13 september vorig jaar. Inmiddels ligt er opnieuw een brief van het IPO, van 15 maart 2017, waarin het probleem nogmaals wordt bevestigd. Niet voor niets heeft het IPO de voorzitter van de commissie-Jansen opnieuw gevraagd om een oplossing aan te dragen. Dat vindt mijn fractie wel heel frappant omdat het logisch is dat de heer Jansen zijn eigen advies niet zal ondergraven. Dat hij deze opdracht toch heeft aanvaard, geeft aan dat hij aanvoelt dat het in ieder geval van belang is om onevenredige of oneigenlijke effecten te herstellen. Mijn fractie doet een dringend beroep op de minister om de uitslag van dit nieuwe onderzoek te wegen en te bezien of een tegemoetkoming alsnog is te vinden. Graag krijg ik van de minister de uitdrukkelijke toezegging dat hij met het IPO en met Zeeland dit probleem concreet gaat aanpakken. Ik hoop op een positieve reactie van de minister.

De voorzitter:

Dank. Is de minister in de gelegenheid om direct te antwoorden? Ik constateer dat dit het geval is.

Het woord is aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.