Verslag van de vergadering van 4 juli 2017 (2016/2017 nr. 34)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.45 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Voorzitter. Allereerst dank aan de minister voor de beantwoording in eerste termijn. De heer Lintmeijer wees er al terecht op dat voor de verbetering van de positie van de bouwconsument heel die stelselwijziging niet noodzakelijk is. Dit had ook gewoon met een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek kunnen plaatsvinden, zonder de overige aanpassingen. Het had losgetrokken kunnen worden. Dan zou de discussie ook minder ingewikkeld zijn waarschijnlijk, ten aanzien van dat onderdeel. Het is niet noodzakelijk om daarvoor het hele stelsel aan te passen.
De onafhankelijkheid van de kwaliteitsborgers blijft een discussiepunt. Het is volgens de minister geen optie om niet kritisch te zijn als kwaliteitsborger. Dat zou de meest gewenste situatie zijn, maar het is wel theorie. In de praktijk kunnen de kwaliteitsborgers toch in een positie komen dat ze van bepaalde belangen afhankelijk zijn, en natuurlijk ook van de inkomsten die daartegenover staan. Dan kun je vervelende situaties krijgen, waarin de onafhankelijkheid en het kritische vermogen van de kwaliteitsborgers onder druk kunnen komen te staan. Dan is het de vraag hoe sterk dit stelsel is.
Verschillende proefprojecten hebben geen bevredigend resultaat opgeleverd. Verder moeten er nog proefprojecten komen, op verzoek van marktpartijen. Dat is een leuk gegeven, maar het zegt nog niets over de sterkte van dit stelsel. Als het gaat om de vraag of we op dit moment deze wet in moeten voeren, moeten we tot de conclusie komen dat er nog te veel onduidelijkheid is, ook ten aanzien van de handhaving. Waarop moeten de gemeenten de handhaving baseren? Het is daarom niet wenselijk, deze wet op dit moment in te voeren. Derhalve zal ik de PVV-fractie adviseren, niet voor dit wetsvoorstel te stemmen.