Senator Koffeman (PvdD) interpelleerde minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over berichten in de media over georganiseerde grootscheepse mestfraude, nadat de Kamer hem daarvoor tijdens de vergadering van 14 november toestemming verleende.
Directe aanleiding voor de interpellatie was het feit dat zowel de politie (het KLPD), de toezichthouder NVWA als het Openbaar Ministerie constateren dat er sprake is van stelselmatige en georganiseerde wetsovertreding. Koffeman betrok bij zijn interpellatie de brief die de minister op 10 november 2017 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd over de zogenoemde derogatie, de uitzonderingspositie op Brusselse regelgeving die voor Nederland geldt ten aanzien van de melkveehouderij met betrekking tot de mestverwerkingsplicht. De derogatie is in eerdere debatten met de Eerste Kamer nadrukkelijk aan de orde geweest.
De tevoren ingediende interpellatievragen van Koffeman stonden centraal in het debat. Senator Koffeman diende tijdens de interpellatie een motie in waarin hij de regering vraagt te komen met een zodanig plan van aanpak dat capaciteitsproblemen bij de toezichthouders in de veehouderij geen reden meer kunnen zijn om criminele activiteiten in de mestsector niet te vervolgen. Minister Schouten ontraadde de Kamer de motie aan te nemen omdat het volgens haar ten koste gaat van andere prioriteiten.
De Eerste Kamer stemt dinsdag 28 november over de motie.
Te veel mest is als gif
Senator Koffeman (PvdD) bracht in zijn bijdrage in herinnering dat in Nederland 600 miljoen dieren zijn die samen voor 80 miljard kilo mest zorgen. Omdat Nederland gunstig is gelegen heeft ons land een uitzondering gekregen om meer mest uit te rijden dan de Europese normen voorschrijven. Maar, zo hield senator Koffeman de Kamer voor, mest is als zout en suiker: als je er te veel van gebruikt, wordt het gif. Een gif dat natuur, milieu en dus ook mensen bedreigt.
De senator wilde van minister Schouten onder andere weten waarom zij vertrouwt op zelfregulering terwijl is gebleken dat de sector al jaren op de hoogte is van de fraude. Ook vroeg hij hoe de minister de discrepantie in het toezicht op aantallen gehouden dieren in de taakverdeling tussen rijk, provincie en gemeente wil voorkomen, of zij een beeld van de omvang van de fraude heeft en om welke regio's het gaat. Daarnaast wilde hij weten of het waar is dat het Openbaar Ministerie (OM) moest afzien van vervolging van de advocaten die de spil vormden van de mestfraude in Brabant vanwege gebrek aan mankracht en dat de NVWA een nalevingsonderzoek in 2016 om dezelfde reden moest staken.
Minister: sector moet zelf verantwoordelijkheid nemen
Minister Schouten antwoordde op de vragen van senator Koffeman dat de sector ruimte heeft om te produceren binnen de kaders van regelgeving. De sector moet haar handelen terugbrengen binnen die kaders. Om die reden heeft zij naar aanleiding van de recente berichtgeving aan de sector gevraagd om veranderingen voor te stellen. Dit betekent echter geen zelfregulering. Wat betreft de omvang en de spreiding van de fraude antwoordde zij dat de fraude is verborgen in de administratie van de bedrijven en daarom moeilijk is vast te stellen. Wel heeft de minister aanwijzingen welke sectoren en welke regio's het betreft. Ten aanzien van de handhaving is mestwetgeving complex en de pakkans niet erg groot. De NVWA , RVO en OM, moeten samen met politie keuzes maken waar ze hun capaciteit inzetten. Tot nu toe zijn dit jaar 1316 boetes uitgedeeld, variërend van 100 tot 275.000 euro: 8,6 miljoen euro in totaal.
Volgens de minister is er momenteel een sfeer waarbij de betrokkenen elkaar de hand boven het hoofd houden. Die cultuur dient doorbroken te worden. Om te voorkomen dat er te gemakkelijk naar de overheid wordt gekeken, heeft de minister de sector zelf betrokken. Daarnaast is betere handhaving nodig. Daarover heeft de minister gesprekken met haar collega van Justitie en Veiligheid om het netwerk rondom de criminelen te kunnen sluiten.
Wat betreft de vraag over de gevolgen van de mestfraude voor derogatie, de uitzondering, antwoordde minister Schouten dat Nederland die kan behouden bij de mestuitstoot. Daarvoor heeft Nederland het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn opgesteld dat momenteel in EU-verband wordt besproken. Ten aanzien van de discrepantie in het toezicht op de aantallen gehouden dieren tussen rijk, provincies en gemeenten, antwoordde de minister dat sinds de decentralisatie de aantallen moeten worden vastgesteld door de gemeenten en dat de provincies toezicht dienen te houden.
Capaciteitsproblemen NVWA en OM
In het vervolg van het debat spraken meerdere senatoren hun zorg uit over de capaciteitsproblemen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Senator Schalk (SGP) zei dat hij erg voor boeren en erg tegen fraude is en dat hij van de minister wilde weten hoe zij dacht de NVWA effectiever in te zetten. Senator Vos (GroenLinks) stelde dat handhaving toch de prioriteit van het kabinet moet worden. Ook senator Meijer (SP) riep op tot voldoende controle. Zij stelde vast dat in het regeerakkoord 20 miljoen euro extra is vrijgemaakt voor de NVWA. Meijer (SP) vroeg de minister of die capaciteit alsnog onvoldoende is dat ze nu al afziet van extra inzet? En wat ze gaat doen wanneer zelfreinigend vermogen onvoldoende blijkt? Senator Nagel (50PLUS) vroeg de minister of de meer dan 1300 boetes naar slechts enkele bedrijven zijn gegaan of dat gaat het toch om meer dan een paar rotte appels?
De minister antwoordde dat de NVWA doet wat ze kan, maar meerdere taken en meerdere prioriteiten heeft. Daarbinnen maakt de NVWA keuzes en zet ze daar op in waar ze het meest effectief kan zijn. De NVWA moet prioriteiten stellen en meer middelen krijgen om hun werk goed te doen. Wat betreft het Openbaar Ministerie zei Schouten dat het voor haar niet mogelijk is om op deze casus in te gaan. Dat zal ze aan haar collega van Justitie en Veiligheid vragen.
Met betrekking tot de vraag van senator Nagel meldde de minister dat de meer dan 1300 boetes grootschalige fraude is die niet geaccepteerd mag worden. Uit berekeningen blijkt tussen 30 en 40 % niet-naleving. Op de vraag hoe boetes en bedrijven zich tot elkaar verhouden moest ze het antwoord schuldig blijven. Ze zegde toe dat zodra daarover meer bekend is, de Kamer geïnformeerd zal worden. Verder deed ze de toezegging dat ze de Kamer jaarlijks op de hoogte zal houden van de stand van zaken van de aanpak van mestfraude. De minister hield ondanks de kritiek van de senatoren vast aan haar inzet om het initiatief bij de sector te leggen. Wel zegde zij toe dat een appreciatie te geven aan het plan van aanpak en aan te geven wat de overheid aanvullend kan doen en dat aan de Kamer toe te sturen.
Motie Koffeman
In reactie op het antwoord van de minister in eerste termijn zei senator Koffeman dat mestfraude kinderlijk eenvoudig blijkt en dat je er stinkend rijk mee kunt worden. Het kan en mag niet zo zijn en dat dat aan de sector wordt overgelaten. Gebleken is in het verleden dat dat niet werkt en daarom diende hij een motie in waarin hij de regering vraagt om een plan van aanpak waarmee voorkomen wordt dat capaciteitsproblemen bij de toezichthouders in de veehouderij geen reden meer kunnen zijn om criminele activiteiten in de mestsector niet te vervolgen. Minister Schouten ontraadde de Kamer de motie aan te nemen omdat het volgens haar ten koste gaat van andere prioriteiten.
De Eerste Kamer stemt dinsdag 28 november over de motie.
Deel dit item: